maandag 30 november 2009

Emilie hoort er nu helemaal bij!

Er zijn mensen die menen dat godsdiensten de bron van alle kwaad in de wereld zijn. De onderliggende gedachte is dat er altijd en overal oorlogen geweest zijn die tot doel hadden de godsdienst van de een, op te dringen aan de ander. Dat was en is natuurlijk een kwalijke zaak. Net als het feit dat simpele gelovigen de dupe kunnen worden van wreedheden die door hun eigen, machtsbeluste kerkleiders worden begaan. Of dat nu het stenigen van 'overspeligen' of het sexueel misbruiken van kinderen is. Allemaal even verwerpelijk. Dubbel verwerpelijk omdat deze misdaden 'uit naam van' God, zijn kerk of 'het geloof' worden gepleegd.
Dat de kerk (in breedste zin) daar helemaal geen opdracht toe geeft en dat God, Allah, Jezus, Mohammed of welke andere naam mensen ook aan hun god geven, hun volgelingen juist tot vrede, verdraagzaamheid en liefde oproepen, wordt meestal over het hoofd gezien. Uit hun verband gerukte of onbegrepen bijbel-of koranteksten worden vaak gebruikt als bewijs voor de slechtheid van het geloof. En dat terwijl er maar één ding ècht aangetoond kan worden: de slechtheid van de mens. Die zit er namelijk goed ingebakken bij ons. Jawel, óók bij mij en zeer waarschijnlijk óók bij u!
Gelukkig zijn de meeste mensen wel in staat hun kwalijke driften onder controle te houden, niet in het minst dankzij de corrigerende, steunende en inspirerende woorden uit hun Heilige Boeken, de vermanende woorden van hun voorgangers en, heel belangrijk, de sociale controle van een gemeente of parochie. Zonder te willen zeggen dat ik zonder geloof eigenlijk een moordzuchtige zondares zou zijn, kan ik wel beamen dat de religie, althans in mij, het beste boven brengt.
Het geloof dat er een God is die uiteindelijk jouw daden zal beoordelen en waar nodig ook ernstig zal bestraffen (of juist belonen!), is een effectieve stimulans om toch maar op het rechte pad te blijven.
Is dat zinloze bangmakerij? Angst kweken bij domme gelovigen die graag in sprookjes geloven? Eerlijk gezegd zie ik alleen de resultaten en als kind van deze tijd, zijn het voor mij juist de resultaten die tellen.
Alleen kijken naar de excessen is niet eerlijk, maar het is onmogelijk om statistieken bij te houden van de keren dat het wèl goed gaat. De vele misdaden die juist niet gepleegd zijn, omdat de bijna-dader zich bijvoorbeeld de woorden van zijn God herinnerde, zijn boosheid werd getemperd omdat hij werd geconfronteerd met de plicht je naasten te vergeven of simpelweg geen kans kreeg omdat zijn medegelovigen te dicht naast hem stonden.
Maar uitgaan van het positieve in deze wereld, is blijkbaar alleen volledig aanvaard als het wordt verkondigd door moderne new-age goeroes, en het nut van 'je overgeven aan iets dat voor jou werkt', wordt weliswaar legaal gepromoot door in min of meerdere mate zweverige hulpverleners, maar als de pastoor, de dominee, de rabbi of de iman het zegt, worden dezelfde uitspraken van een bedenkelijk niveau. In God geloven is van gisteren, jezelf als het centrum van het universum beschouwen is helemaal hip.
Ik vraag mij de laatste tijd vaak af waar de collectieve weerzin tegen religie toch vandaan komt. Alle rituelen die in de kerken al eeuwenlang dagelijkse kost zijn, moeten door de 'verlichte mens van de 21ste eeuw' opnieuw worden uitgevonden.
Er worden meer kaarsjes gebrand, wierookstokjes verstookt en processies gelopen dan ooit tevoren. Alleen doen we het nu thuis 'voor de gezelligheid', om 'dichter tot onszelf te komen' en in de vorm van stille tochten voor zinloos vermoorde medemensen. Je kunt langs drukke wegen nauwelijks nog een boom vinden waar geen altaartje van gemaakt is en de sociale controle van de gemeente zoeken we bij vriendennetwerken op internet. Leve de vooruitgang. En dat terwijl het toch zo simpel kan zijn.
Afgelopen zaterdag ben ik officieel toegetreden tot de Rooms Katholieke kerk. In de kerk hoor ik vermanende maar ook liefdevolle woorden aan. Ik neem deel aan de rituelen en vier samen met de andere parochianen, zowel de vreugdevolle momenten als de verdrietige gebeurtenissen. Ik word er gedwongen kritisch te kijken naar mijn gedrag en mijn gedachten en ervaar hoe eeuwenoude tradities saamhorigheid smeden.
Daardoor merk ik duidelijk dat mijn leven er beter op wordt. Ik haal kracht en inspiratie uit mijn geloof en ik word gesteund in mijn streven om die gaven door te geven aan anderen. Met andere woorden, ik merk dat ik een heel klein beetje dichter bij het halen van mijn persoonlijke doelstelling, een goed mens te worden, kom. Voor mij werkt het dus en daar ben ik blij om. Aan een veertig jaar durende zoektocht (hoe bijbels!) is een einde gekomen.
Ik wens deze rust iedereen toe. Waar je de inspiratie vandaan haalt is helemaal niet zo belangrijk en hoe je het vorm geeft, is voor iedereen anders. Zoekt en gij zult vinden...het is uiteindelijk alleen het resultaat dat telt!

vrijdag 27 november 2009

Tante Loes

Ik surf graag op het internet en dan kom je weleens iets tegen. Deze week was dat de website van een restaurant in Rhenen. Nou ken ik Rhenen een beetje, omdat mijn oom Arnold en tante Louise (Nol en Loes dus) daar een hotel-restaurant ('De Stichtse Oever') hadden, waar ik zo'n beetje elke vakantie 'moest' helpen. Dat moeten is maar relatief. Veertig jaar geleden ben ik er inderdaad voor straf naar toe gestuurd, ik was dertien en kennelijk onhandelbaar, maar na die eerste strafexpeditie wilde ik niet anders meer. Oom en tante hadden geen kinderen, verwenden me dus behoorlijk en maakten er een leuke tijd van. Het werk vond ik fantastisch. Het afwassen beviel dan wel wat minder, maar de rest was geweldig.
Het restaurant dat ik tegenkwam op internet heet 'Tanteloes'. Het ziet er prachtig en luxueus uit en is gevestigd in hetzelfde pand waar ik vroeger zo hard werkte! De nieuwe eigenaars hadden kennelijk weleens van tante Loes gehoord en hebben haar naam eer aan gedaan!
Toen ik tante Loes leerde kennen was ze ongeveer zo oud als mijn vader (héél oud dus), had ze lang krullend grijs haar en grote, bungelende, gouden oorbellen. Af en toe stak ze een weelderig gekleurde bloem achter haar oor en ook verder zag ze er meestal uit als een exotische danseres. Sommigen vonden dat ze op een zigeunerin leek en hoewel dat de waarheid dicht benadert, vind ik het niet aardig genoeg klinken. Ik houd het dus op een exotische danseres. Je hoorde haar ook altijd van verre aankomen, om haar polsen had ze zoveel gouden armbanden dat het gerinkel het klokkenspel van de beroemde Rhenense Cuneratoren haast overstemde.
Tante Loes werd aanbeden door haar man, mijn oom Nol die elke wens van haar ogen aflas; niets was hem te gek om 'zijn Loesje' blij te maken. Loesje liet het zich allemaal gewillig aanleunen, overtuigd als zij was van de onschatbare waarde die ze voor haar man èn hun commerciële activiteiten had. En daar had ze eigenlijk wel gelijk in.
Tante Loes wist op onnavolgbare wijze klanten te binden! Ze leuterde er met iedereen een eind op los en zorgde ervoor dat al haar gasten, van de buschauffeurs tot de schilder die soms maanden bleef, van de zakenmensen die kwamen lunchen tot de oude mannetjes en vrouwtjes die alleen een jonge en een bessenjenever kwamen drinken, zich thuis voelden. Honderden mensen kwamen dagelijks, zeker in het drukke zomerseizoen, bij Oom en Tante over de vloer en iedereen kwam graag terug.
Toch was het voor Tante Loes niet genoeg. Ze wilde meer, ze wilde anders. Tijdens een van de vele lange reizen die ze samen met haar man maakte kwam ze ook in Israël. En dáár zag ze het licht. Letterlijk en figuurlijk. Ze bezocht alle wijken van Jeruzalem, ging naar de bezette gebieden en haar dialect (zo tussen Utregs en Veenendaals in) bleek absoluut geen bezwaar om ook daar met iedereen een praatje aan te knopen. Ze was onder de indruk en vond dat ze wat moest doen. Ik hoor haar nog vertellen over 'al die arme kindertjies, waor? Dat wietjewel, toch? Haarstikke zielig hoor, ook die Palestijnse jochies...verschrikkelijk woar?'
Maar bij tante Loes bleef het niet bij praten. Ze zette inzamelingsacties op touw, stichtte kindertehuizen en rekruteerde vrijwilligers onder alle gezindten. Israël en de Palestijnse gebieden werden van háár. Elk jaar ging ze er tweemaal heen. Ze werd ontvangen door zowel Arafat als door Teddy Kollek, destijds de burgemeester van Jeruzalem. En in de Kerstnacht zat ze op de eerste rij in Bethlehem. Met haar lange grijze haren, haar bungelende oorbellen en de bloem achter haar oor. Want tante Loes bleef altijd zichzelf.
Ook toen het langzaam minder met haar ging na de dood van haar man. Helemaal weg was hij echter nooit....tante Loes zag regelmatig een duif op haar dak landen en die wees ze me dan aan: 'Kijk kind...da's je ome Nol, hij is me nog niet vergeten!'
Het is al heel wat jaren geleden dat tante Loes overleed en de jaren daarvoor was ze niet meer in staat om goed voor zichzelf te zorgen, laat staan voor anderen. En zoals het gaat met oude mensen die niet meer zo actief zijn en wier kringetje steeds kleiner wordt, raakte ook tante Loes een beetje vergeten.
Maar daar is sinds 2006 verandering in gekomen. Toen werd restaurant 'Tanteloes' geopend (zie link). Ik wens ze een lange en succesvolle tijd door daar in Rhenen. Ze hadden mijn tante geen groter plezier kunnen doen. Ik hoop wel dat ze oppassen als er weer eens een duif op het dak zit. Wie weet is het Nol die nog steeds zijn Loesje zoekt.

maandag 23 november 2009

White Christmas

In een klein plaatsje bij Brescia in Noord Italië geeft men dit jaar een heel bijzondere invulling aan de kerstgedachte. Onder de naam 'White Christmas' wordt van eind november tot en met 24 december jacht gemaakt op de gekleurde medemens. Deze mensen worden opgepakt en wie wordt gevonden zonder, of met een verlopen verblijfsvergunning wordt direct afgevoerd. Zo hoopt men nog vóór de Kerstnacht aanbreekt het dorpje weer helemaal wit te hebben. Spic en Span voor de feestdagen dus!
Werden de 'zwarte' bewoners vorig jaar nog uitgenodigd om de vieringen rond Kerstmis extra luister bij te zetten met liederen uit hun geboorteplaatsen, dit jaar wil men ze niet meer zien. Hebben die gasten zich zo misdragen het afgelopen jaar, dat dit hun verdiende loon is? Wat is er gebeurd? Het zijn vragen die ik me bij lezing van zo'n bericht stel. Even googelen en je hebt een antwoord.
In en rond dit kleine stadje is maar weinig industrie. Maar het was voldoende om werkgelegenheid te bieden aan zowel de Italiaanse inwoners als de asielzoekers. Veelal Afrikanen en Oost-Europeanen. Tot de crisis uitbrak. Sinds begin van dit jaar zijn veel mensen op straat gezet. De 'nieuwe Italianen' die dit overkwam, durven nu geen verlenging van hun verblijfsvergunning aan te vragen. Want dat mag namelijk maar één keer. Wordt jouw verzoek afgewezen, dan kun je het schudden. Je mag het niet nog eens proberen. En iemand die zijn baan is kwijtgeraakt, en dus geen inkomen heeft, weet van te voren al dat zijn verzoek kansloos is. Dan maar even wachten tot het tij keert, denken ze.
Dat gaat dus niet meer lukken als het nieuwe Kerstritueel succes heeft. En dat is ook precies de bedoeling. Want als de economie weer aantrekt en de banen weer beschikbaar komen, willen de inwoners van het stadje zèlf vooraan staan in de rij. Daar hebben ze geen buitenlanders bij nodig.
Dit is vooral zo schokkend als je bedenkt dat er méér Italianen in het buitenland wonen en werken dan buitenlanders in Italië. De reden voor zowel de in- als de uittocht is dezelfde: geld verdienen.
Italië is al generaties lang een emigratie-natie. Italianen behoorden bij de allereerste gastarbeiders, niet alleen in Nederland maar ook in de rest van Europa. En hoewel het woord asielzoekers destijds nog niet gebruikt werd, waren het vooral de Italianen en de Ieren die als zodanig hun heil zochten in Amerika. Toch zijn het juist de Italianen die voorop lopen qua xenofobe verschijnselen.
Het politieke klimaat is in Italië op dit moment nog erger dan in Nederland. Er zijn bijvoorbeeld diverse bewegingen (vooral voor jongeren) die openlijk aan Mussolini-verering doen. Volgens hen wordt alles beter als het land weer door een echte fascist wordt geleid. Natuurlijk weten deze jongeren nauwelijks waar ze het over hebben, maar dat maakt dit fenomeen niet minder beangstigend. Men leert ze bijvoorbeeld de 'saluto romano' aan. Wij kennen deze groet als de hitlergroet. Als het waar is dat een land de leider krijgt die het verdient, hebben ze met Berlusconi hun verdiende loon.
Maar terug naar het kleine stadje bij Brescia. Niemand van de oorspronkelijke bevolking neemt het op voor hun bedreigde plaatsgenoten. Allemaal dromen ze van een White Christmas.
Tot nu toe was een witte kerst alleen in de wintersportgebieden van Italië (de Alpen) een normaal verschijnsel. Klaarbijkelijk heeft men daar nu iets op gevonden. Operatie White Christmas zal ongetwijfeld navolging vinden in andere streken. En zo zal Kerstmis weer teruggebracht worden tot de essentie van het Kerstverhaal: geen plek in de herberg voor vreemdelingen! Het wachten is op een verlosser.

vrijdag 20 november 2009

Emilie zegt sorry!

Als je iets verkeerds gedaan hebt, knaagt dat aan je geweten. Althans, bij de meesten onder ons, mag ik toch hopen! Er bestaan kennelijk ook types die op geen enkele wijze onder de indruk zijn van hun eigen ondeugden, maar die lezen vast mijn weblog niet!
Het is over het algemeen een heerlijk gevoel om eerlijk op te kunnen biechten wat je op je kerfstok hebt. Vooral als daarna ook een vorm van vergeving volgt. Een vriend(in), een familielid of een collega zal meestal maar al te gelukkig zijn om het 'weer helemaal goed' te maken. Als je om iemand geeft, wil je immers geen verwijdering.
Voor gelovigen, of dat nu christenen, joden, boeddhisten of moslims zijn, ligt het nog iets ingewikkelder. Want wie een zonde tegen een medemens begaat, begaat die zonde óók tegen zijn God. En de relatie met God wil je als gelovige natuurlijk helemaal goed houden. Ook al is dat niet even makkelijk, want er gaat vrijwel geen dag voorbij of de mens doet wel iets wat eigenlijk niet door de beugel kan. Een leugentje om bestwil, een gezellig klein roddeltje of het niet luisteren naar de vraag van een ander. En dan heb ik het alleen nog maar over de simpele 'dagelijkse' zonden. Er zijn ook nog hoofdzonden en doodzonden. Kortom, het is onmogelijk om zondenvrij door het leven te gaan.
Wat doe je daar aan? De meeste geloven bevelen je aan om te bidden, tot inkeer te komen en vergeving te vragen voor de bedreven zonden. Het lastige van deze vorm van schuld belijden is dat je nooit echt zeker kunt zijn van de vergeving. Een beetje schuldbewust mens zal altijd denken dat hij misschien toch méér berouw had moeten tonen of nog iets langer had moeten bidden. Veel christenen, vooral uit de wat 'zwaardere' hervormde kringen, zullen dit herkennen. U kent ze wel, het zijn de somber gestemde kerkgangers die gebukt onder hun schulden, de blijheid van de verlossing nauwelijks waard denken te zijn.
Voor mij is die eeuwige angst voorbij. In mijn voorbereiding tot het Heilig Vormsel (nog een goede week!) heb ik deze week voor het eerst gebiecht. Nee, daar heeft de pastoor geen hele dag voor uit hoeven trekken ;-)
Wandaden, onvriendelijkheid, ongeduld en andere slechte karaktereigenschappen....ik heb mijn hele leven trouw gebeden om ze 'te boven te mogen komen', maar tijdens mijn eerste biecht als (bijna) Rooms Katholiek, heb ik alle ellende bij de pastoor kunnen neerleggen. Hij vertegenwoordigt op dat moment God en luistert zonder daarbij te oordelen. Maar hij kan je wel, als hij overtuigd is van je eerlijke bedoelingen, alles in de naam van God vergeven.
Natuurlijk is het 'Sacrament van Boete en Verzoening' zoals de biecht officieel heet, meer dan even snel vertellen wat je verkeerd hebt gedaan om vervolgens vrolijk verder te gaan met je leven. De tijd van 'doe maar een Weesgegroetje dan ben je er van af' ligt gelukkig ver achter ons. Voor zover ze daadwerkelijk bestaan heeft. En aflaten kopen? Nee, dat is ook geen optie meer.
Voor mij was deze 'eerste keer' een openbaring. Mijn schulden werden me eindelijk, luid en duidelijk kwijtgescholden en dat is nogal wat. Het zal voor sommigen ongelooflijk klinken (daarom heten ze ook ongelovigen ;-)) maar voor mij is het alsof ik een nieuw leven ben begonnen. Ik zal zeker opnieuw zondigen, waarschijnlijk vandaag al, maar daar kan ik over enige tijd ook weer vergeving voor vragen.
Het is een heerlijk gevoel. Psalm 32 verwoordt het prachtig: 'Welzalig hij wiens zonden zijn vergeven'. Inderdaad. Wie gelooft kan ik van harte aanbevelen maar weer eens te gaan biechten en voor wie niet gelooft? Gewoon sorry zeggen tegen iedereen aan wie je iets schuldig bent, is een mooie stap op de goede weg...
Bij deze.

dinsdag 17 november 2009

Praatstoel

Dit is mijn vijftigste tekstje. Dat valt me alleszins mee, want ik ben weliswaar in november 2008 begonnen, maar heb van maart tot oktober geen letter op papier gezet. Dus die vijftig stukjes zijn in zo'n zes maanden ontstaan. Het komt neer op bijna twee columns per week en dat vind ik nogal wat. Ik had nooit gedacht dat ik zó vaak en vooral ook zó lang aan het woord zou zijn. Maar blijkbaar is schrijven voor mij een andere manier van praten en als ik praat ben ik ook nauwelijks te stuiten! Schrijven heeft dan het voordeel dat 'de ander' ook gewoon even kan stoppen met lezen en dus pauzes in kan lassen wanneer hij of zij daar zin in heeft. Da's makkelijk.
Mijn beste vriendin Adèle is zelf niet zo'n verschrikkelijke kletskous al heeft ze heel wat te vertellen, maar gelukkig is ze héél goed in luisteren. De verhalen die ik hier opschrijf, kent zij al voordat ik ze geschreven heb. Elke week bellen we namelijk eventjes...zo'n gesprek duurt makkelijk een uurtje of drie en in die avondvullende sessie vertel haar alles wat ik doe, denk en voel. Zoals vrouwen dat nou eenmaal kunnen. Desondanks leest ze mijn posts trouw en dat vind ik een groot compliment!
De punctueelste van mijn lezers is Wan. Elke ochtend logt zij even in voordat ze olijven gaat plukken, geiten voert of kurkeiken verkoopt. (Zien hoe ze woont? Zie 'No Campo in Portugal' onder hangplekken) Als ik haar een dag niet 'zie' ben ik bezorgd. Maar er zijn er meer die kennelijk niet genoeg krijgen van wat hier zoal aan vrolijke nonsens voorbij komt. Ron, de man die alles kan en Jaco, een snelle, modebewuste collega met een spreekwoordelijke voorliefde voor electronica (als er maar een stekker aan zit!), komen ook regelmatig buurten en laten dan ook vaak een reactie achter. Dat is iets waar elke 'blogger' erg blij mee is. Niets zo droevig als een column zonder reacties! Dat weten mijn collega-blogladies Midlife Me, Kattekliek en Janny uit ervaring. Wij reageren dan ook alledrie regelmatig op elkaars creatieve uitspattingen. Zo vind je vrienden op het internet.
Mijn columns verschijnen sinds enige tijd ook op een speciale website voor columnisten en een ander portal voor schrijvers. Via deze sites heb ik kennis gemaakt met onder andere een gepensioneerde conservatoriumdocent die, toen hij in een van mijn verhalen las dat ik van klassieke muziek hield, zo attent was om niet alleen zijn volgende column aan mij op te dragen maar die me zelfs een cd met door hem gecomponeerd werk toestuurde.
Het gebeurt ook dat je columns van iemand anders leest en het net is alsof je 'in de spiegel kijkt', je had het zelf kunnen schrijven, of hebt dat soms ook al eens gedaan. Dat leverde me een leuke vriendschap op met iemand die zich DreamOn noemt. Soms krijg je zomaar een e-mail van iemand die graag even kwijt wil dat hij of zij jouw blog volgt en er van geniet. Hoewel ik mijn stukjes in eerste instantie schrijf omdat ik het zelf leuk vind, geniet ik buitensporig van zulke reacties. En dan is er natuurlijk Kattekliek, die heel veel weet over het Rooms Katholieke geloof en nooit te beroerd is om haar kennis met anderen te delen. Zij is binnenkort ook te gast als ik officieel katholiek word!
Daarnaast is het bijhouden van een weblog natuurlijk een fantastische manier om een beetje voeling te houden met 'verre' neven en nichten of om vriendinnen die ik niet dagelijks (of avonden lang) spreek op de hoogte te houden van mijn wel en wee. Kortom ik heb nog steeds veel plezier in mijn schrijverij en ga er ook vrolijk mee door. Ik hoop dat jullie het ook blijven waarderen. Mocht dat niet zo zijn...even reageren! Wie weet wat ik er aan kan doen, als ik weer op mijn praatstoel zit. Op naar de volgende vijftig.

vrijdag 13 november 2009

Pot van Drie!

Mijn destijds driejarige neefje Niels vertaalde de door zijn moeder gebezigde vloek 'Potjandrie' ooit naar 'Pot van Drie'. Omdat het een slim jongetje is (familie!) en hij al jong door had wat cijfers betekenen, gebruikte hij zijn 'vloekje' om de ernst van de situatie aan te geven. Drie was gewoon, maar was hij erg getergd, kon het zomaar 'Pot van Vier' of zelfs 'Pot van Vijf' worden.
En daarmee gaf de kleine jongen blijk van veel meer elegantie dan de gemiddelde Nederlander die zijn woorden kracht bij wil zetten.
Vloeken beperkt zich allang niet meer tot het ijdele gebruik van de naam van God, integendeel, met de toename van ongelovigen verdwijnen de klassieke vloeken evenredig snel. Maar volgens de Bond tegen het Vloeken vallen alle krachttermen inmiddels onder de noemer vloeken.
Dit onderwerp interesseert me momenteel nogal omdat ik zeer binnenkort katholiek word en mij afvraag of ik mijn repertoire enigszins dien aan te passen. Echte katholieke uitroepen van verbazing of ergernis schijnen echter niet meer te bestaan, dus zal ik mijn gebruikelijke 'Parbleu' en 'Pollens' er maar in houden. Met dank aan Olie B. (nee, het scheelt maar één letter...) en Waldolala.
Als je je een beetje in het vloeken verdiept, kom je de aardigste weetjes en de verschrikkelijkste praktijken tegen! Enkele voorbeelden.
GVD is geen godslastering. Men vraagt met die woorden aan God om je te verdoemen...zeker geen aangenaam vooruitzicht voor een gelovige, maar geen belediging van God.
Katholieken vloeken het vaakst. Ruim 50% procent van de katholieken bezigt weleens een krachtterm, tegen nog geen 29% van de protestanten.
Moslims doen het nóg beter, van hen is het percentage dat vloekt slechts 22%.
Vloeken lijkt een verschrikking van de laatste decennia te zijn...maar niets is minder waar. Onze voorouders konden er ook wat van! Hoewel mijn eigen grootvader zaliger het op 'Sapperloot' hield, werd er ooit vooral gezworen op lichaamsdelen van onze Heer. De Middeleeuwse schrijver Willem van der Tannerijen pleitte daarom toen al voor de doodstraf voor wie zwoer bij 'de baard, de buik, de darmen of de ingewanden van God.' De tijdgeest heeft dus een grote invloed op onze vloekgedrag. Maar niet alleen de tijdgeest, ook de geografische locatie is belangrijk.
Het is intrigrerend hoe elk land zijn eigen vloektraditie kent. In Belgie en Duitsland is men dol op uitwerpselen èn de plek waar zij het lichaam verlaten. 'Scheisse', 'Arschloch', 'Krijg het vliegend schijt' en 'Kakmadam' zijn daar mooie voorbeelden van. In Italië mag men graag de Madonna misbruiken. Net als wij 'Jeetje' en 'Jemig' zeggen terwijl we Jezus bedoelen, verandert men daar Madonna in 'Madonta' of 'Madosca' en dat dan vaak in combinatie met scheldwoorden waarvan 'varken' zo ongeveer het minst erge is.
Dankzij het in Italië nogal ver doorgevoerde taalpurisme, hebben de Angelsaksische krachttermen 'fuck' en 'shit' daar niet het succes dat zij in de rest van Europa hebben. Maar ook de Italiaan weet de weg met 'Stronzi' (drollen), 'Stronzate' (schijterijen) en 'Stronzosi' (beschetenen). En als een Italiaan 'Vai a caccare!' naar je roept, bedoelt hij niet dat je maar eens moest gaan poepen, maar wil hij duidelijk maken dat je je beter uit de voeten kunt maken. Daarnaast beschikt men over zeer plastische en kleurrijke uitdrukkingen voor de diverse vormen van geslachtsgemeenschap. Deze omschrijvingen zet men graag in als vervanging van saaie werkwoorden als werken, praten of klieren. Geen voorbeelden, dan moet ik ze vertalen ook!
In Franstalig Canada heeft men het niet zo op personen, meer op dingen. Je bent daar pas echt 'stoer' als je de voorwerpen die in de katholieke mis gebruikt worden, aanroept. 'Câlisse', 'Ciboire' (beiden betekenen ze mis-kelk) of 'Tabernac' (tabernakel) zijn zo'n beetje de ergste vloeken die daar bestaan. Hoewel ze ook nog kunnen worden verhevigd door er de naam van Christus aan toe te voegen in welk geval het dus 'Crisse de Câlisse/Ciboire' dan wel 'Chrisse de Tabernac' wordt. Moet het ècht indruk maken, maak je er 'stapelvloeken' van. 'Gros Chrisse de ciboire de Chrisse de tabernac de câlisse de Chrisse' bijvoorbeeld, maar het kan nog veel langer. Vloeken is in het vrome Quebec dan ook zo'n beetje de nationale hobby. Frans-Canadezen worden in internationaal gezelschap niet voor niets 'Tabernacco's' genoemd. Ze zijn er nog trots op ook.
Wij Nederlanders wensen elkaar eigenlijk het liefst een (ernstige) ziekte toe. 'Krijg de tyfus/tering/pest' is wat obsoleet geworden omdat deze ziekten inmiddels niet meer bestaan of niet meer fataal aflopen. Maar daar hebben we wat op gevonden. 'Kanker' schijnt het vooral bij de jeugd erg goed te doen. Zo goed, dat het niet eens meer als ernstige verwensing wordt gebruikt, maar eerder als bijvoeglijk naamwoordje. Wil de jeugd dan ècht iets erg zeggen, moet het woord verder uitgebreid worden. Het lijkt wel lego.
Na een rondje internet weet ik dat een Rotterdammer 'Krijgt de kanker, gozert!' zegt. Een Hagenaar maakt daar 'kutkankahwef' van als hij ruzie heeft met zijn vrouw, 'kutkankahjode' als ze tegen 020 spelen en 'kutkankahweh' als het regent. Zo hoor je gemakkelijk waar iemand vandaan komt. Je hoort ook of iemand 'gebruikt', want ook verslaafden hebben zo hun eigen jargon. Achter elke bekende, besmettelijke of oncologische ziekte wordt het woord stoep- of bloedhoer geplakt.
Dat laatste doet me dan weer denken aan voetbalsupporters die het leuk vinden om spreekkoren aan te heffen waarin over tegenstanders of scheidsrechters wordt geroepen dat hun moeder, zus of vrouw een 'kankerhoer' is. In een enkel geval wil men er dan ook nog wat extra informatie bij verstrekken, bijvoorbeeld op welk punt van haar cyclus de dame in kwestie op dat moment verkeert.
Nee, we zijn er niet op vooruit gegaan! Terwijl je elkaar toch ook op een leuke manier naar de maan kunt wensen. Zoals 'Ge zijt wel een mooie kloot maar ge moest onder een ezel hangen!' of desnoods 'Krijg een zweer op je jongeheer!' Inderdaad, deze twee laatste verwensingen zijn specifiek voor heren bedoeld. Ik ga er dan ook vanuit dat dames helemaal geen krachttermen of vloeken hanteren. Hoewel, het scheldwoord 'Piemelhoofd' schijnt door een keurig meisje te zijn bedacht... Alles nog eens overlezend kom ik tot de conclusie dat mijn inmiddels bijna zes jaar oude neefje het ei van Columbus heeft gevonden. Met 'Pot Van Drie' kwets je niemand en ben je niet onfatsoenlijk. En in zéér ernstige gevallen maak je er gewoon 'Pot van Vier' van!

PS: Zaterdagavond ga ik naar de Mis, ik mag hopen dat alles wat ik hier gezegd heb, mij dan vergeven wordt!

dinsdag 10 november 2009

De Fietsenturk

Er was eens eens een man die gek op fietsen was. Hij deed er van alles mee. Hij ging zelf veel uit fietsen, soms op de mountainbike en soms op de racefiets, haalde ze regelmatig uit elkaar om vervolgens weer in elkaar te zetten, verfde ze, verving spaken en kettingkasten omdat hij dat leuk vond en repareerde ook de fietsjes van de kinderen uit de buurt. Die kinderen wisten hem dan ook allemaal te vinden. Want alles waar hun drukke papa's geen tijd voor hadden, deed 'Fietsio' wel voor ze. Remmen bijstellen, banden oppompen en lichtjes repareren, hij deed het met plezier. Voor Fietsio was het een hobby en kleine kinderen vond hij sowieso leuk.
Soms vroeg hij weleens aan zijn vrouw of het niet gek was dat er altijd zoveel kinderen voor de deur stonden. 'Hoezo?' vroeg de vrouw dan. 'Nou....je hoort tegenwoordig zulke rare dingen en ik zou niet willen dat de mensen zoiets van mij zouden denken!' Dat was er ook de reden van dat Fietsio vrijwel nooit kinderen binnen liet komen, zelfs de vriendjes en vriendinnetjes van zijn dochtertje liever niet. 'Kom maar terug als haar Mama thuis is', zei hij dan. Dit kon het dochtertje niet altijd waarderen, want Mama werkte en kwam altijd pas 's avonds thuis.
Maar ondanks het feit dat ze dit niet begreep, was ze zich er wel van bewust dat andere mensen soms raar tegen haar vader aankeken. Ook de moeders bij zwemles en balletles bijvoorbeeld, zij vonden het kennelijk maar gek dat haar vader haar hielp bij het aan- en uitkleden. Maar ja, wie moest het anders doen?
Mama dacht dat het allemaal wel mee viel, iedereen was volgens haar modern genoeg. Huismannen en Papa-dagen waren inmiddels toch al heel gewoon? Maar Mama zag niet hoe die andere moeders altijd naar hen keken. Mama hoorde ook niet hoe de winkeljuffrouw en de juffrouw bij de kassa van het zwembad tegen Papa praatten. Heel hard, ze dachten zeker dat hij een beetje doof was of zo. Het meisje wist niet wat ze ervan moest denken, maar het maakte haar wel verdrietig.
Op school vroegen de kinderen weleens waarom Papa zo raar sprak. Maar dan vertelde ze dat ze dat hij nog niet alle woorden wist omdat hij nog niet zo héél lang in Nederland woonde. De kinderen begrepen dat wel en vonden haar vader toch best aardig. Tenslotte hielp hij ze ook altijd als hun fietsjes stuk waren.
Op een mooie zondagmiddag zaten Fietsio en zijn vrouw in de tuin en hoorden ze mensen in een andere tuin met elkaar praten. Ze kenden ze wel een beetje, hun kinderen kwamen regelmatig langs....Nu was de fiets van de oudste zoon gestolen. De vader riep ineens luid en duidelijk: 'Ga maar eens bij die fietsenturk kijken...die is altijd met fietsen in de weer en jatten doet hij vast ook!' Fietsio en zijn vrouw verschoten van kleur en durfden elkaar niet aan te kijken. Gelukkig hoorden ze toen de jongen, een jaar of twaalf en nog gezegend met het rechtvaardigheidsgevoel dat kinderen zo eigen is, boos antwoorden: 'Fietsio is geen Turk en hij steelt ook niet.'
Helemaal waar, al had het één natuurlijk niets met het ander te maken. Fietsio was overigens niet zijn echte naam, zo werd hij alleen door de buurtkinderen genoemd. Op een kwade dag kreeg hij een hersenbloeding. Fietsen repareren werd een onmogelijkheid en zelf fietsen kon vanaf toen ook niet meer. Fietsio verplaatste zich alleen nog op een zogenaamde scootmobiel.
Zo werd hij van een onbetrouwbare Turk, een domme Turk. Want mensen die niet kunnen lopen, kunnen ook niet denken, dat werd hem al snel duidelijk. Er werd niet meer met hem gesproken, maar óver hem. In het vervolg werd alleen nog aan zijn vrouw of zijn dochter gevraagd wat hij wilde. Dat ging niet alleen in winkels zo, maar ook in restaurants en zelfs in het ziekenhuis. In dat ziekenhuis kwam hij nogal vaak, want het ging niet zo best met zijn gezondheid.
En toen, zomaar aan het begin van de lente, overleed Fietsio heel plotseling. Hij werd begraven in het land waar hij vandaan kwam, niet in Turkije maar in Italië. Nederland is nooit een optie geweest. Zijn nabestaanden zouden immers niet graag horen dat Fietsio ervan verdacht wordt ook postuum de beest nog uit te hangen. Turk of geen Turk.
Maar soms, als de weduwe van Fietsio in de stad loopt, gebeurt het dat zij wordt aangesproken door iemand die ze helemaal niet kent. 'U was toch getrouwd met Fietsio, Mevrouw?' wordt haar dan gevraagd. Als zij bevestigt dat hij inderdaad haar man was, vertelt de onbekende met een warme blik in de ogen dat hij, net als zoveel andere kinderen van toen, vroeger zo op hem gesteld was. 'Het was zo'n vriendelijk mens, Mevrouw', hoort zij dan. 'Hij heeft me eens een keer naar huis gebracht toen ik onderweg gevallen was en hij heeft mijn fiets ook weer in orde gemaakt. Hij was tegen iedereen even aardig! Als wij het over vroeger hebben, herinneren we ons Fietsio ook altijd. De hele buurt hield van hem.'
Het komt wel goed met de wereld denkt de vrouw dan blij. Trots en met opgeheven hoofd loopt ze dan verder. Haar dag is in elk geval weer goed.

PS: Sommige ervaringen kleuren je wereldbeeld en bepalen mede de manier waarop je denkt. Bij mij resulteert dat soms in een politieke column. Wie de laatste wil lezen, klikt op 'politiek' onder 'hangplekken'.

maandag 9 november 2009

Biologisch tussendoortje

Nee...vandaag geen 'leuk stukkie' van mijn hand, dat komt morgen, maar wel een tussendoortje. Een biologisch tussendoortje wel te verstaan.
Mijn collega Midlife Me (zij schrijft ook een BOEK, dus misschien is dat 'collega' wel een beetje vrijpostig!) ontving een mail die zij op haar website heeft geplaatst.
Het gaat erom dat het blijkbaar mogelijk is een kamerdebat te forceren over de prijs van biologische producten. Die zouden een aantal jaren BTW-vrij verkocht kunnen worden.
Daar zijn 'handtekeningen' voor nodig, die van u ook! U kunt uw virtuele handtekening heel gemakkelijk zetten. Ga nu even naar de tekst en met twee klikken bent u klaar. Zou toch erg fijn zijn als wij, mede dankzij u, straks voor een zachte prijs lekkerder èn gezonder kunnen eten!
Mocht u niet eerst de begeleidende tekst willen lezen, kunt u ook direct naar de site gaan: biobtwvrij

vrijdag 6 november 2009

Maatjes

Maatje meer, maatje minder? Maatje als nieuwe haring of maatje als in Van Dale: maat de; m,v -s, maten 1 makker 2 (aanspreekvorm) vriend, vriendje. Inderdaad, die bedoel ik. Sinds enkele maanden heb ik er één, zo'n maatje. (Meer weten? Zie hangplek 'maatje'.)
Mijn maat is een vrouw die niet alleen nog steeds lijdt aan de gevolgen van haar operaties, bestralingen en chemokuren omdat ze borstkanker heeft, maar daarnaast ook met wat 'psychische problemen' kampt.
Die psychische problemen zou je bijna alleen al van alle fysieke narigheid krijgen, daar kan ik me wel wat bij voorstellen. Alleen geloof ik dat in dit specifieke geval de psychische problemen vooral zijn veroorzaakt door de hulpverleners!
Helaas spreekt mijn maatje weliswaar begrijpelijk, maar niet helemaal correct en zeker niet snel, Nederlands. Dit heeft tot gevolg dat zij soms, nog maar halverwege haar verhaal, wordt onderbroken en de hulpverlener in kwestie zijn of haar conclusie al heeft getrokken. In één bijzonder geval, nadat zij uit pure frustratie in tranen was uitgebarsten, leidde dat tot de aantekening 'labiel en gestresst'.
Deze aantekening ging een eigen leven leiden. Want hoewel hulpverleners over het algemeen niet uitblinken in onderlinge communicatie, beklijven negatieve etiketjes wonderwel en worden zij met groot gemak overgenomen. De dossiers besmetten elkaar net zo gemakkelijk als luizen die tussen de kinderhoofdjes heen en weer dartelen.
Zekiya (het maatje) staat nu dus alom bekend als iemand met 'psychische problematiek' en dat wil eigenlijk alleen maar zeggen dat ze nu nergens meer serieus wordt genomen. Behalve door de chirurg die haar nog regelmatig controleert. Hij weet wel beter, maar hij neemt dan ook ruimschoots de tijd voor haar. Een verademing, elk halfjaar opnieuw.
Het is echter aan het etiketje "psychische problematiek" te danken dat Zekiya en ik elkaar überhaupt kennen. Ik was na het overlijden van mijn man niet zo bijster vrolijk, maar wist dat stilstaan bij de noden van een ander de beste manier is om uit je eigen dalletjes te klimmen. Zo werd ik maatje en aangezien Zekiya ongeveer van mijn leeftijd is, was de match snel gemaakt. Of ik er daadwerkelijk iets aan heb? Nou en of.
Ik ga mee met Zekiya als ze een afspraak heeft bij een van de diverse hulpverleners en ineens komt ze wèl in aanmerking voor een taxipasje, krijgt ze na twee jaar wachten wèl een vorm van thuiszorg en is iemand zo vriendelijk geweest alle medicijnen van Zekiya eens aan een nader onderzoek te onderwerpen. "Gut ja, een slaapmiddel èn een antidepressivum is eigenlijk teveel...Oh, wil mevrouw liever géén anti-depressivum? Hoezo, bent u niet depressief dan? Oh, dat dacht ik. Nou, goed. Dan schrappen we ze alletwee!"
Word ik daar dan vrolijk van? Ja, daar word ik erg vrolijk van. Ik besef maar weer eens hoe gemakkelijk het is om ergens te wonen waar iedereen jouw taal spreekt en dus wel naar je wil luisteren. Hoe prettig het is dat je in je eigen land serieus genomen wordt, zeker als je tot de gelukkigen behoort die een opleiding hebben kunnen volgen en van huis uit over een zeker savoir-faire beschikken. Tja, daar word ik héél vrolijk van.
Maar nog veel leuker is het dat het met Zekiya steeds beter gaat en we inmiddels een volledig gelijkwaardige relatie hebben. Hoewel, gelijkwaardig? Na alle keren dat ik al heb mogen meegenieten van haar overheerlijke Harira, Couscous, Tajine en andere Marokkaanse specialiteiten, voel ik me weleens een beetje ongemakkelijk. Zoveel gastvrijheid zijn wij niet zo gewend... 'Doe niet zo raar', zegt Zekiya dan, 'we zijn toch maatjes?!'

dinsdag 3 november 2009

Bijvullen

Een glaasje wijn op zijn tijd gaat er bij mij prima in, ook twéé glaasjes wijn wel. Voor intimi zal de titel van dit verhaal dan ook meteen duidelijk zijn. Denken ze. Want niets is wat het lijkt en bijvullen is soms een uiterst moeizaam karwei.
Natuurlijk gaat het hier niet om mijn glas maar om mijn verwarming. Ja... verwarmingen dienen om de zoveel tijd bijgevuld te worden. In mijn geval is 'om de zoveel tijd' toch al gauw elke zes weken. Veel te vaak, hoor ik de mannen al brommen. Nee heren, mijn expansievat is niet lek (dat is vorig jaar al vernieuwd) maar het bijvullen gaat mij zo slecht af, dat het nooit meteen goed is.
Vroeger zou ik, als ik een soortgelijk verhaal hoorde, zeggen dat je zulke dingen ook door een ander moet laten doen. Eigenlijk denk ik daar nog steeds hetzelfde over, maar ik heb nog niemand gevonden die het klusje van me over wil nemen.
Mijn man deed het altijd (ik vraag me werkelijk af hoe hij 'em dat flikte, met maar één bruikbare hand) net zoals hij zoveel, zo niet alle, huishoudelijke klussen voor zijn rekening nam. Wij waren namelijk een zeer modern stel; ik had een fulltime baan en hij was de huisman. Het beviel ons beiden uitstekend, maar bracht mij na zijn overlijden in een vrijwel onmogelijk parket. Wij hadden de verdeling namelijk wel erg ver doorgevoerd.
Dit leverde (achteraf gezien) soms hilarische taferelen op. Zoals de keer dat de stofzuiger het niet meer deed. Hij maakte wel geluid, maar zuigen ho maar. Volgens schoonzus moest er een nieuwe zak in. Maar waar? Achter het enige klepje dat ik kon vinden scholen hulpstukken. Kleine zuigmondjes enzo. Mijn schoonzus is uiteindelijk maar naar me toe gekomen om het voor te doen. Om de wasmachine te kunnen gebruiken heb ik eerst een gebruiksaanwijzing van internet moeten downloaden en dat je een 'opvangbakje' achter de elektrische grasmaaier kan hangen, kreeg ik ook pas na een halve zomer door. Kortom, zó verdraaid handig ben ik niet. Maar inmiddels heb ik alles aardig onder de knie. Ik sla spijkers in de muur, zet bouwpakketkastjes in elkaar, weet waar je houtlijm voor gebruikt en ik ben er empirisch achter gekomen dat je als je een gat boort, er een plug in moet stoppen als je wilt dat de schroef houdt. Veel bijgeleerd dus, behalve...inderdaad, het bijvullen.
Met een kurkentrekker kan ik lezen en schrijven, maar de griezelige attributen in het plastic tasje dat achter de wasmand staat, boezemen mij angst in. Een waterpomptang, een slangetje en een soort sleutel met vierkante gaatjes....het zijn niet mijn favoriete gadgets. Eén keer is de vriendelijkste verwarmingsmonteur van Nederland speciaal langsgekomen om mij voor te doen hoe het moet. Sindsdien ben ik op mezelf aangewezen. En dat gaat als volgt.
Ik kleed me zo schaars mogelijk aan (alles wordt toch nat), haal alle kastjes, kleedjes en andere prullaria uit de badkamer en leg de hele vloer vol handdoeken. Dan begint de pret. Kraantje uit. Slangetje er aan vast. Teiltje onder het verwarmingsventiel en opendraaien maar. Eerste zondvloed teistert mijn badkamer. Iets terugdraaien. Tien keer herhalen. Oh gelukkig, hij lekt niet meer. Slangetje aankoppelen. Kraantje open. Tweede zondvloed. Kraantje dicht. Slangetje eraf en omgekeerd bevestigen. Kraantje open. Derde zondvloed. En dat gaat zo maar door. Totdat ineens, op mysterieuze wijze, de zon doorbreekt en de hoosbui over is. Langzaam zie ik het metertje dan naar boven kruipen, zo ongeveer tot het streepje bij de twee, waar hij blijkbaar hoort. Blij en opgelucht ontkoppel ik het slangetje, draai de schroefjes weer dicht en ga de badkamer dweilen. Dan mezelf aankleden en mijn haar droog föhnen. We zijn dan zo'n twee uur verder. Waar ik dan behoefte aan heb? Juist, mijn glas bijvullen.