donderdag 25 februari 2010

Il mondo è paese!

De wereld is een dorp, zegt menig Italiaan schouderophalend als hij hoort over gebeurtenissen die zich buiten zijn directe omgeving afspelen. En gelijk hebben ze natuurlijk, het maakt niet zoveel uit waar je woont, het leven heeft voor iedereen dezelfde mooie en moeilijke momenten in petto.
Italianen houden zich over het algemeen dan ook vooral bezig met wat er in eigen land speelt en dat is meer dan voldoende om de gemoederen bezig te houden. Thuis lees ik vrijwel dagelijks een Italiaanse krant dus ik ben aardig op de hoogte van het nieuws. Maar als je er bent, de mensen hoort praten over wat er gebeurt, de opwinding in de ogen ziet en de hartstochtelijke pleidooien voor of tegen hoort, maakt het allemaal toch meer indruk!
Een kleine greep uit het nieuws van deze dagen. Er zijn weer eens politici opgepakt omdat ze banden met de n'drangheta hebben, een openbare lagere school in Mantova neemt alleen katholieke kindjes aan, de Facebook pagina 'tegen kinderen met Down' is (eindelijk) van internet gehaald, een Napolitaans meisje van drie is in het ziekenhuis van Ravenna overleden terwijl de ouders door een verpleegkundige werden uitgemaakt voor 'Napolitaanse huilebalken' en de slachtoffers van de aardbeving in l'Auquila leven nog steeds in noodopvang.
Daarnaast hebben we hier ook een echte kerk-rel. In Rome fulmineert een pastoor tegen een vestiging van Mc Donalds in zijn wijk. Het fastfoodrestaurant had op Aswoensdag een kinderfeestje georganiseerd. Ongehoord, zo vindt de pastoor. Aswoensdag is namelijk de eerste dag van de Vasten en dan is soberheid het gebod.
Waar maken ze zich druk om, zou je zeggen. Maar dat kun je natuurlijk net zo goed zeggen van alles wat onze gemoederen de laatste dagen heeft bezig gehouden. Van de foute wissel van Sven tot pastoor Buyens in Brabant.
Ons hotelletje staat overigens ook in een dorp, een piepklein dorp. Toen we vanmiddag aankwamen stonden de 'il padrone' en zijn vrouw in de tuin te werken want het was hier de afgelopen weken slecht weer. Veel regen, soms sneeuw en harde wind hadden hun sporen achtergelaten in het groen! Maar vandaag lijkt het een beetje lente te worden.
Het was dan wel noodweer in Bologna (het vliegtuig moest uitwijken naar Rimini) maar toen we eenmaal in Poggio Berni aankwamen was het inmiddels 16 graden geworden en scheen de zon uitbundig.
Nu zit de dag er bijna op maar eerst kijk ik zometeen nog even naar de verrichtingen van 'onze' schaatsers. De wereld is echt een dorp!

woensdag 24 februari 2010

Druk gedoe!

Een kort kattebelletje vandaag, althans voor mijn doen! Het is dan ook een drukte van jewelste hier. Zowel in mijn huis als in mijn hoofd. Het valt niet mee om je voor te bereiden op zeven dagen vakantie. Want zelfs al ga je maar een weekje weg, je hebt net zoveel te regelen als wanneer je op wereldreis gaat. Nou ben ik nog nooit op wereldreis geweest, dat niet. Maar ik stel het me zo voor!
Ik ben dus al dagenlang druk doenerig met wassen en strijken (jawel!), boodschappen doen, de rommel opruimen, instructies en lijstjes maken en ga zo maar door. Dat van die lijstjes heb ik overgenomen van vriendin Adèle. Zij is er erg goed in terwijl ik er eigenlijk nu pas mee begonnen ben. Het kost bij mij vooralsnog meer tijd om zo'n lijstje te maken, dan dat het me tijd bespaart bij het pakken.
Mijn belangrijkste zorg is natuurlijk Faffien. Mijn schoonzus zal haar tweemaal daags van eten voorzien, de rest van de tijd zal ze zichzelf moeten vermaken. En dat zal haar niet gemakkelijk vallen. Want Faffien ontwikkelt zich de laatste tijd meer en meer tot schaduw. Mijn schaduw wel te verstaan. Waar ik ben, is zij ook en als ik soms op plekken ben waar ik de kat niet bij kan gebruiken, staat zij klaaglijk miauwend voor de deur.
Tijdens mijn laatste uitgebreide badsessie heb ik haar maar binnen gelaten. Relaxen met een zeurende kat achter de deur is niet aan te bevelen. Faffien nam de gelegenheid direct te baat en manoeuvreerde zich in het hoekje van het bad, tussen de fles shampoo voor gekleurd haar (inderdaad) en de naar amandelen geurende badolie. Privacy? Vergeet het maar.
Maar ze zal het nu toch echt een week lang zonder mij moeten stellen. De lezers van mijn weblog hebben meer geluk! Ik neem de laptop mee naar Italië en zal proberen regelmatig te posten om iedereen van ons weekje Emilia Romagna te laten meegenieten! Ik zal zelfs af en toe een een foto maken, de mooiste zal ik zeker laten zien! Ciao!

zaterdag 20 februari 2010

Joepieziek van UPC

Zo'n twee jaar geleden besloot UPC om de modems van hun abonnees te vervangen. Ik kreeg een doosje met daarin een nieuw modem opgestuurd met een briefje erbij. In dat briefje werd mij vriendelijk gevraagd het modem aan te sluiten en vervolgens even te bellen met een speciaal servicenummer. Mensen die mijn verhaaltjes al een tijd lezen, weten dat ik niet heel erg handig ben maar het aansluiten van het modem was zó eenvoudig en daarbij ook zó klantvriendelijk beschreven in de brief dat het in een keer, zonder problemem lukte. Trots en blij belde ik het servicenummer.
'Ik heb het modem vervangen en moest u bellen'. 'Geweldig Mevrouw, hartelijk bedankt, dan is nu alles in orde. U hoeft verder niets te doen en het oude modem? Oh...gooit u dat maar weg, wij hoeven het in elk geval niet terug.'
Zo gezegd zo gedaan. Alleen jammer dat ik de volgende dag al merkte dat mijn internetverbinding niet meer 'je van het' was. Al surfend viel de verbinding ongeveer om de dertig minuten weg, zodat ik de hele boel weer opnieuw moest opstarten. En áls de verbinding er was, dan was hij zó traag dat ik zelfs een drieminuten filmpje van YouTube niet meer te downloaden was.
Helpdesk van UPC gebeld. 'Oh, maar Mevrouw...ik zie dat u een
4 Mb abonnement hebt! Dat kan ook echt niet meer in deze tijd! U moet een 8 Mb abonnement nemen....dan zijn alle problemen voorbij!' Gelukkig kon de behulpzame helpdeskmedewerker een en ander direct regelen, zodat ik binnen enkele dagen al van mijn 8 Mb kon gaan genieten.
Viel dat even tegen! De problemen waren helemaal niet opgelost...de computer bleef te traag voor woorden en de verbinding viel nog steeds regelmatig weg.
Wéér gebeld met een aardige helpdeskknul. 'Maar Mevrouwtje, toch! U hebt een 8 Mb abonnement...da's niet meer van deze tijd hoor! Wat zegt u? Dat heeft een collega van mij u aangeraden? Mag ik u dan namens deze collega mijn excuus aanbieden...dat moet een vergissing geweest zijn. Tegenwoordig kunt u echt niet meer internetten als u niet minstens een 16 Mb abonnement heeft, neemt u dat nou maar van mij aan!'
Drie keer raden wat dit onnozele mevrouwtje ter plekke besloot. Inderdaad. Binnen een week had ik een razendsnel, modern en volledig aan de eisen van deze tijd aangepast abonnement. Hoezéé, zestien Embéé! Ik was de helpdeskjongen dankbaar voor zijn geweldige advies en dacht nu dan toch eindelijk van de ellende af te zijn. Helaas.
Er veranderde helemaal niets. Nou ja...behalve dan dat ik me tegelijkertijd een digitaal tv-abonnement had laten aansmeren. Dat zat in één pakket...'Dus het kost u eigenlijk niets extra....' Ammehoela. Ik betaalde inmiddels maar liefst 75 euro per maand. En het ergste van alles? Ik had nog steeds geen behoorlijke internetverbinding.
Bij het weer opnieuw bellen, werden de helpdeskjongens steeds onvriendelijker. Blijkbaar werd ik een oude zeurpiet gevonden. 'Dan moet u maar een moderne pc kopen, Mevrouw, als uw apparatuur niet in orde is, kunnen wij natuurlijk ook niets voor u doen!', was het nieuwe antwoord.
Ik schaamde me een beetje, dacht dat ik zelf wel iets doms zou hebben gedaan en belde maar niet meer zo vaak. Maar lekker zat het me natuurlijk niet. Tijdens de kerstvakantie klaagde ik mijn nood maar weer eens bij Schoonzoon. Hij besloot het toen zelf eens te proberen. Binnen vijf minuten had hij het hele verhaal uitgelegd en erbij verteld dat ik een nieuwe laptop had en de bekabeling ook dik in orde was, dus dat er toch echt een ander probleem moest zijn.
'Mijnheer...', zei de helpdeskknul van de dag, 'zal ik eens kijken of dat nieuwe modem destijds wel juist door ons is geactiveerd? Oh jeetje...ik zie het al, nee dus! De collega's hebben het modem van uw schoonmoeder nooit geactiveerd. Het is een wonder dat ze überhaupt nog weleens kon surfen!'
De knul kon het ter plekke, twee jaar na dato, oplossen. Vanaf dat moment heb ik razendsnel internet en het valt nooit meer weg. Nu ben ik dan toch zeker wel een tevreden klant? Echt niet.
Ik schreef UPC een brief waarin ik het hele verhaal uit de doeken deed en verzocht om weer terug te worden gezet op mijn oude
(4 Mb) abonnement en natuurlijk vroeg ik ook om een tegemoetkoming in de kosten. Ik had immers twee jaar lang teveel betaald.
Het antwoord kwam, na diverse keren opnieuw bellen, mailen en schrijven, na ongeveer vier weken(!) en luidde als volgt:
'Helaas kunnen wij niets voor u doen. U had meteen aan de bel moeten trekken en ons moeten vertellen dat wij uw modem niet hadden geactiveerd! De helpdeskmedewerkers van UPC zijn nou eenmaal niet helderziend, zij konden toch niet weten dat hun collega's een foutje hadden gemaakt bij het activeren van uw modem? Een klant heeft óók eigen verantwoordelijkheid!' Joepieziek dus. Van UPC.
Half maart komt de KPN-monteur om mijn nieuwe ADSL verbinding te installeren. (Internet, digitenne en telefoon in één pakket voor 45 Euro per maand!)
Zo doen onnozele mevrouwtjes dat.

woensdag 17 februari 2010

Azzurrina en het boze oog

De achtjarige Guendalina speelde op 21 juni 1375 met haar bal. Vrolijk huppelde ze door de vele gangen van Montebello, het kasteel waar zij geboren was. Ze werd gadegeslagen door de twee soldaten die haar vader speciaal daartoe had aangesteld. Want Guendalina was een albino en liep voortdurend gevaar om als heks te worden vermoord. Plotseling rolde de bal van een lange trap af. Guendalina danste er achter aan... Van haar, noch van haar bal, werd ooit nog een spoor gevonden.

Guendalina is de hoofdpersoon uit een van de populairste legenden uit de Romagna, de streek in Italië waar niet alleen mijn man, maar ook zijn dochters zijn geboren. Overal waar gemeenschappen in kleine boerendorpen leven, zijn de mensen behoorlijk bijgelovig en het boerendorp waar ik destijds terecht kwam, was daarop geen uitzondering.
Wanneer er 's nachts een kerkuil neerstreek op het dak, wist iedereen dat er in dat huis de volgende dag een dode zou zijn te betreuren. Het kwam altijd uit. Gek genoeg werden die kerkuilen ook alleen gezien als ze op het dak van een ernstig (meestal terminaal) zieke patient gingen zitten.
Zelfs mijn schoonvader, die verder helemaal niets van geloven moest hebben, kon in ijzige toorn ontsteken als ik het brood niet op de goede manier in het broodmandje legde....Een broodje op zijn kop bracht zekere rampspoed over het huis.
En dan is er het verhaal over het gezinnetje waar het tweejarige dochtertje ineens op onverklaarbare wijze last van benauwdheden kreeg. Ze had een soort astmatische bronchitis, maar de arts kon de ouders niet uitleggen wat hiervan de precieze oorzaak was. Dat was voldoende voor de bezorgde vader en moeder om naar een van de plaatselijke wijze vrouwen te gaan. Hier was immers overduidelijk sprake van het boze oog ("malocchio")!
De geraadpleegde wijze vrouw vroeg de ouders om het hoofdkussen van het hoestende kind mee te nemen naar het consult. Eenmaal opengemaakt vond de oude vrouw steentjes en strootjes in de (nieuwe) donsvulling. Een overduidelijk bewijs van boze opzet. Gelukkig was er een uitstekende manier om uit te vinden wie de boze blik op het kind had geworpen om er zo voor te kunnen zorgen dat het niet nog eens zou gebeuren.
De ouders werden naar huis gestuurd met een ingewikkeld soeprecept. De eerste de beste vrouw(!) die, tijdens het trekken van deze soep zou binnenlopen, was de schuldige met het boze oog.
Tante Maria, die een paar dorpen verderop woonde en wekelijks voor een kletspraatje langskwam, was de gelukkige. Zij werd nooit meer in huis ontvangen en de benauwde hoestbuien van de kleine meid verdwenen als sneeuw voor de zon.
Het lijkt geen toeval dat twee dochters van dit dorp, zelfs de jongste die óók het kind van een nuchtere Hollandse is, allebei een diepgewortelde angst voor het bovennatuurlijke hebben. Bij beide zusjes verdwenen de spoken na de lagere schoolleeftijd niet naar de kast met lijken, maar waren ze nog dagelijks rond. Ze hebben dan ook alletwee een onwrikbaar geloof en heilig ontzag voor alles wat maar enigszins paranormaal genoemd kan worden. Wat dat met de achtjarige, al bijna zevenhonderd jaar dode Guendalina te maken heeft?
Binnenkort vertrekt Dochterlief (samen met haar lief en mij) voor een week naar grote zus in Italië, om de traditionele herdenkingsdienst voor hun overleden vader mee te maken. Tijdens die week is er natuurlijk ook plaats voor een leuk uitstapje, dus stelde ik een bezoek aan Montebello voor.
Guendalina is inmiddels namelijk een toeristische attractie van formaat. Omgedoopt tot Azzurrina vanwege de blauwige gloed van heur haar (veroorzaakt door de plantaardige extracten die haar moeder erop smeerde in een poging het minder wit te maken) verschijnt zij nog regelmatig als spookje in het kasteel. Ze kreunt zo af en toe klaaglijk, roept op gezette tijden 'Mama' en laat op hoogtijdagen haar bal luidruchtig van de trap af stuiteren...
Universiteiten, televisieploegen en mediums uit de hele wereld zijn regelmatig in het kasteel bezig met waarheidsvinding en bewijsvoering. Interessant dus, toch? Ik ben benieuwd.
Oudste dochter Romina heeft al aangekondigd best mee te willen, maar het kasteel zelf absoluut niet in te gaan. Zij blijft wel buiten wachten. Dochterlief, de jongste, wil wèl mee naar binnen, maar 'alleen als jullie heel dicht bij me blijven'. Volgens mij zit het in de genen, dat bijgeloof. Of is het een kwestie van boze ogen?
We houden tante Maria in de smiezen!

zondag 14 februari 2010

Svenergy!

Zoals mijn vrienden en kennissen wel weten, ben ik niet het sportieve type. Ik bedoel in dit geval natuurlijk sportiviteit in lichamelijke zin. Mentaal reken ik mezelf wel degelijk tot het sportieve deel van de natie. Deze sportiviteit uit zich vooral in chauvinistisch enthousiasme tijdens evenementen waarin Nederlanders het goed doen.
Tussen die evenementen door heb ik nauwelijks interesse in de verrichtingen van de atleten, zo kon het dus gebeuren dat ik gisteravond een extra glas wijn dronk op de eerste gouden medaille in Vancouver, bij elkaar geschaatst door iemand die ik tot dan toe slechts kende van de Svenergy-televisiereclame.
Mijn selectieve sportiviteit maakt natuurlijk dat ik in bepaald gezelschap een vreemde eend in de bijt ben en op sommige momenten met aan wereldvreemdheid grenzende verbazing naar mijn omgeving kijk.
Nu de Olympische Spelen in Canada plaats vinden, komen diverse herinneringen aan mijn bezoeken aan dat land naar boven. Nou moet ik er wel eerlijk bij vermelden dat die bezoeken niet aan de Westkust, maar in het Oosten van Canada plaats vonden. En in het Oosten van Canada wonen geen Canadezen. Dat is tenminste wat ze zelf graag benadrukken. Als je aan een inwoner van (de provincie) Quebec vraagt waar hij vandaan komt, zal hij in het Frans antwoorden. 'Je suis Quebecois'. Zelfs de geringste toespeling op Queen Elisabeth kan hem in grote woede doen ontsteken en het is ouders verboden (!) hun in Quebec geboren kinderen naar een Engelstalige school te sturen. Hoe ver deze 'on-canadeesheid' gaat, heb ik gezien tijdens een bezoek aan Quebec City, de provinciehoofdstad. Aan het stadhuis, bolwerk van chauvinisme, wappert niet de rood-witte vlag van Canada, niet eens de provinciale blauw-witte vlag van Quebec, maar: de franse driekleur! Ingrijpen van de nationale overheid zou een burgeroorlog tot gevolg hebben.
Er is echter één evenement waar Canadezen en Quebecois elkaar vinden. Eén moment waarop er maar één vlag en één volkslied is. Dat is als het nationale ijshockeyteam in actie komt. IJshockey is de grote verbroederaar.
Het bijwonen van een ijshockeywedstrijd in Noord-Amerika is op zich al iets heel bijzonders, zeker voor iemand die slechts incidenteel van sportieve interesse kan worden beschuldigd. Ik ben weleens bij voetbalwedstrijden geweest (zelfs bij interlands), heb American Football-westrijden bezocht, heb World Cup ski-afdalingen gezien en was ooit aanwezig bij finales van grote tennistoernooien. Niets van dit al is te vergelijken met een ijshockeywedstrijd in Canada.
In het centrum van Montréal, thuisbasis van de 'Habs' staat het Bell Centre, een stadion dat als een ouderwets steil circustheater is gebouwd. Wie op de bovenste ringen zit, krijgt het idee bij de minste beweging recht naar beneden te vallen. Ik hield me dus koest. Dat kan niet gezegd worden van de mensen om mij heen. Er werd gehuild, geschreeuwd en zelfs gebeden. Het was met recht een heksenketel! Maar het gekste van alles...op vreemde tijdstippen viel de wedstrijd volledig stil. Juist als ik een beetje 'in de wedstrijd' zat en min of meer begreep wat er gebeurde....puck de baan af en 'freeze'....Waarom? Grote overtreding? Welnee, even stoppen voor de televisiereclame!
Die reclame werd dan ook in het stadion vertoond, zodat ook de fans weer even weten welk bier ook weer het lekkerste is en welke auto's ze het beste kunnen rijden als ze op hun idolen willen lijken. Raar.
Gisteravond toen ik de ritten op de 5 km volgde, zag ik hoe ook Mart Smeets en Bart Veldkamp zich boos maakten over de dweilpauze die op een raar moment werd ingezet. Mart wist het wel, en zelfs ik begreep het: de televisiereclame!
Mentale sportiviteit...daar ontbreekt het in deze commerciele wereld een beetje aan. Ik zie mezelf nu dan ook als een voorbeeld van hoe het wel moet. Echte Svenergy. Selectief en beschaafd juichen, met een glas in de hand: Svennie bedankt!

donderdag 11 februari 2010

Kind van de rekening

Niemand heeft erom gevraagd geboren te worden. Het waren anderen die besloten dat jij er moest komen, dat is dan tenminste te hopen. Er lopen immers genoeg mensen rond die helemaal niet gepland of zelfs maar gewenst waren. Het zijn de ongelukjes van deze wereld.
Maar hoe je er ook gekomen bent, als er geen verdere ongelukken gebeuren, groei je op. Je groeit op, je wordt volwassen en uiteindelijk maak je je eigen keuzes.
Je kiest een partner, of juist niet, en samen met die partner kies je ervoor, of niet, om een kind geboren te laten worden.
Dat mag. Er is niemand die jou daarin tegenhoudt. Je kunt een drugsverslaafde zijn, een crimineel, de verschrikkelijkste ziekten onder de leden hebben of psychisch volledig gestoord zijn, het blijft jouw keus. En die van je partner, in het beste geval. Vrijheid dus.
Die vrijheid blijft je vergezellen. Het kind dat je verwekt hebt, groeit bij je op. Hier kan ik niet bij vermelden ‘in het beste geval’ of ‘dat is tenminste te hopen’. In veel gevallen zou het namelijk beter zijn als het kind ergens anders zou opgroeien, maar helaas komen maar weinig kinderen in aanmerking voor redding. Zij groeien dus op bij gewetenloze, gestoorde of incapabele ouders. Jammer. Maar ja, dat is nou eenmaal de ultieme consequentie van zelfbeschikking.
Uiteindelijk wordt ook dit kind volwassen en mag hij zelf weten hoe hij zijn leven invult. Laten we er eens van uit gaat dat het dit kind prima af gaat. Het wordt groot, is gelukkig, vindt een baan en smaakt voldoening, sticht een gezin en blijkt ook nog eens een prima ouder te zijn.
En dan, als hij oud is geworden, is ons ex-kind er op een gegeven moment wel klaar mee. Zijn kinderen hebben een eigen leven, de eventuele partner is overleden of dement geworden, een leven in luxe is ook al niet aan de orde en het moment dat hij is voorbestemd om zich te laten ‘verzorgen’ in een van die huizen waar hij niet terecht wil komen, komt steeds naderbij.
Hij heeft er genoeg van. Hij wil ermee op houden, ophouden met leven. Niet boos, nee, sans rancune, maar wel snel en effectief. Het leven was leuk, nu wil hij graag leuk sterven.
En dan blijkt dat alle vrijheid in het leven maar schijn was. Hij mag namelijk niet dood. Wat heet, hij mag niet eens dood willen. Er zijn mensen en instanties die voorschrijven dat iemand niet zomaar dood mag gaan. Dat kan niet. Die mensen en instanties willen het leven 'leuk' voor je gaan maken.
De enige oplossing is dan nog om zelf maar wat te verzinnen. Een frisse sprong voor de trein, een strop boven het trapgat, wekenlang reutelen omdat je de goede medicijnen niet hebt gebruikt of je zelf maar in de fik steken. Het zijn vervelende oplossingen. Een pijnlijke, onprettige dood is wellicht te verkiezen boven jarenlang afwachten tot Magere Hein je eindelijk komt halen, maar het risico dat de zelfdoding mislukt, is levensgroot aanwezig. Dát houdt heel wat mensen tegen.
Gaan we hier iets aan doen? Gaan we er met zijn allen voor zorgen dat je de beschikking over je eigen leven in handen krijgt? Of doen we net zo als bij de andere échte sociale problemen? Gewoon een wetje maken waarmee je nog alle kanten op kunt, een paar jonge, net afgestudeerde, onnozele halzen met het toezicht belasten en vervolgens het individu het kind van de rekening laten zijn. Per ongeluk geboren, per ongeluk weer dood?
Hoeft niet, als iedereen hier een digitale steunbetuiging tekent om het recht op zelfsbeschikking wettelijk te regelen. Net als Paul van Vliet, Hedy d'Ancona, Mies Bouwman en anderen. Sluit u aan bij de BN'rs!

woensdag 10 februari 2010

Vette Valentijn

Wat Pasen en Pinksteren nooit lukt, kunnen Vette Dinsdag en Valentijnsdag wel. Het gebeurt regelmatig dat beide 'feest'-dagen op dezelfde dag vallen al is het dan dit jaar niet het geval. Op zondag veertien februari is het Valentijndsdag en twee dagen later, op zestien februari vieren de katholieken onder ons Vette Dinsdag. Die naam doet over het algemeen niet veel belletjes rinkelen, maar 'Mardi Gras', 'Martedi Grasso' of 'Fat Tuesday' doen dat des te meer. Wat uit het buitenland komt, is toch altijd lekkerder, blijkbaar.
Als kind intrigeerden de 'bijnamen' van dagen me al buitengewoon. En dan heb ik het niet over het uitgemolken 'maandag wasdag' of de obligate 'woensdag gehaktdag', hoewel deze laatste benaming dankzij Richard Klinkhamer een wat minder saaie klank heeft gekregen. Ik ben echter meer geïnteresseerd in de meer poëtische en voor sommigen, mysterieuze benamingen. Palmzondag, Vette Dinsdag, Aswoensdag, Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag.
Een kind uit protestantse huize komt er maar bekaaid vanaf eigenlijk. Wij kenden naast Goede Vrijdag en het onchristelijke Blauwe Maandag eigenlijk alleen 'fiets-zondagen'. Dat waren alle maandagse 'tweede' dagen zoals Tweede Paasdag, Tweede Pinksterdag en Tweede Kerstdag. Hemelvaartdag, traditioneel op Donderdag was overigens ook een 'fietszondag'. Op deze, toch een beetje bijzondere, dagen die als zondag gevierd werden, mochten wij namelijk wèl fietsen. Iets wat op de echte zondag streng verboden was. Net als naar de bioscoop gaan en ijsjes eten om maar wat te noemen.
Nee. dan de katholieke meisjes....altijd ijs, altijd bioscoop, fietsen geen gebrek en als klap op de vuurpijl een communiejurkje en een gouden kruisje. Mocht er nog enige twijfel omtrent mijn bekering van vorig jaar bestaan, dan is die nu uit de wereld. Want hoewel ik inmiddels geen enkele belangstelling voor ijsjes, fietsen en bioscoopjes meer heb en er geen communiejurkjes in mijn maat gemaakt worden, geniet ik wel met volle teugen van het rijke Roomse leven. Voor mij betekent dat in de praktijk vooral genieten en een beetje aardig zijn voor mijn medemens, in de zekerheid dat ik vergeving kan vragen èn krijgen voor eventuele misstappen. Heerlijk, ik kan het iedereen aanraden.
En de tradities van die feestdagen krijg je er gewoon bij. Het is overigens geen toeval dat al die bijzondere gelegenheden zich vrijwel allemaal in dezelfde periode van het jaar (namelijk rond Pasen) afspelen. Ze hebben stuk voor stuk te maken met enerzijds de lijdenstijd en anderzijds de uitbarsting van ontremming die daar aan vooraf gaat. Carnaval en andere lol zijn voor veertig dagen afgelopen op Aswoensdag. Die dag gaat men een askruisje halen in de kerk, symbool van de aankomende veertig daagse lijdens-en vastentijd. Maar de dag daarvoor, is Vette Dinsdag. Nog één keer kan men zich dan vrolijk volproppen voordat het afzien begint. Vroeger propte men zich vooral vol met varkensvlees en dat is nogal vet. Vandaar dus de naam. De kleuren die bij de versieringen van Vette Dinsdag horen zijn paars, goud en groen. Ze symboliseren respectievelijk rechtspraak, macht en religie.
Na Aswoensdag volgt Witte Donderdag, de dag van het Laatste Avondmaal en de dag dat Jezus door zijn discipel Judas verraden werd. Vroeger dekte men dan alle beelden en heilige relikwieën in de kerk af met witte kleden. Witte donderdag dus. Goede Vrijdag behoeft geen uitleg al heb ik het altijd vreemd gevonden dat juist de ergste dag van het kerkelijk jaar (kruisiging van Jezus) 'goed' gevonden werd. Maar ja, zalig zijn de simpelen van geest, dus je hoeft niet alles te snappen.
Stille Zaterdag is de dag dat Jezus 'dood' was, alvorens op zondag weer op te staan. Nee, dat was niet op Palmzondag die valt er een week voor. Dan herinneren we ons de intocht in Jeruzalem, waar het allemaal mee begon.
Dit wordt weer een stichtelijk praatje...en dat terwijl ik het eigenlijk over Valentijnsdag wilde hebben.
Toen ik mijn man leerde kennen, was de viering hier in Nederland totaal onbekend. Je las er hooguit weleens iets over in een amerikaans boek. Ik viel dus van mijn stoel toen mijn (toen nog) verloofde op mijn eerste Valentijnsdag in Italië ineens met als hartjes vermomde bonbonnetjes aankwam. Het was de dorpstraditie. Alle vrouwen kregen dezelfde bonbonnetjes, wel allemaal van hun eigen man natuurlijk. Ze werden verkocht door de uitbater van de plaatselijke bar, waar elke man 's avonds minstens een espresso ging halen. Die bar was destijds nog verboden terrein voor vrouwen. Dus hoe de bonbonnetjes eruit zagen was elk jaar opnieuw een echte verrassing...
Ook daar is de klad ingekomen. Net als de Nederlandse man wordt de Italiaanse man inmiddels overdonderd door het commerciele geweld. Hij koopt tegenwoordig, tot metroman verworden en ontdaan van echte romantiek, afgrijselijk dure prullaria of voelt zich verplicht zijn vriendin toch minstens mee uit eten te nemen. Lekker spontaan allemaal. Ach ja, ik hoef me daar al helemaal niet meer druk over te maken; laat die Valentijn maar zitten. Ik ga genieten van de prachtige tradities van de Rooms Katholieke kerk.

zondag 7 februari 2010

Liefdeskleuren

Alsof je verdwaald bent...je kent de weg wel, maar kunt hem niet vinden. Je hoort zijn stem maar hij zegt niets meer. Je voelt zijn armen haast om je heen, maar je kunt hem niet aanraken. Je bent je bewust van zijn aanwezigheid, maar je bent de enige. De liefde is niet voorbij, maar het leven wel.
Het is niet te begrijpen en niet uit te leggen. Je wilt dat hij weer tastbaar is, dat hij terugkomt. Maar wat je ook doet, zegt, roept of schildert, hij blijft weg. Hij is achter een muur verdwenen die dood heet, jij staat er voor en kunt niet meer bij hem komen.
Dit wanhopige gemis, gedreven door liefde en gezegend met een enorm talent, stelde Marte Röling in staat om bijna zestig gigantische portretten van haar grote liefde Henk Jurriaans te schilderen. 'Ik wilde hem pakken, ik wilde hem grijpen', zo verklaart ze de buitenzinnige schilderdrang die haar negen dagen na de dood van Henk beving en nog steeds niet voorbij is. Een pijnlijk proces, want elke keer als een portret af is, volgt de desillusie. Hij is en blijft immers dood.
Ergens vertelt Marte over het spanningsveld dat zij zelf oproept. Ze schildert Henk Jurriaans zoals zij hem ziet. De ene keer lachend, soms droevig, nadenkend, arrogant of geconcentreerd. Alle schakeringen van zijn gevoel vereeuwigt zij in felle kleuren op doeken van twee meter bij twee meter. Maar Jurriaans zelf heeft daar niets over te zeggen. Voelde hij zich echt zo? Vindt hij het leuk om zo geportretteerd te worden? Hij is geen baas meer, noch over zijn eigen gevoelens noch over zijn beeld.
Het is zo herkenbaar. Hoe vaak hoor ik mezelf niet praten over de vader van mijn dochter. 'Ja, dat zou Papa leuk hebben gevonden', 'Hier zou hij van hebben genoten', 'Dat zou hij niet waarderen'. De achterblijvers worden de baas over degene die er niet meer is. Wij bepalen, zij niet meer. De herinneringen van onze dode geliefden worden onze herinneringen. Wij stelen ze en gebruiken ze om ons eigen verlies te lenigen. En dat is soms héél mooi. Zoals de expositie 'Portretten van een Liefde' van Marte Röling. Zijn wezen, door haar ogen.
Ik ben gaan kijken met Lon en haar dochters. Museum 'De Fundatie' in Zwolle leent zich uitstekend voor deze schilderijententoonstelling. Van verre is de duif van Marte te zien, die overal neerstrijkt waar haar schilderijen heen gaan. Het is een klein, overzichtelijk museum waar je nog gewoon dicht voor een schilderij kunt staan. De penseelstreken kunt zien en zelfs zou kunnen voelen. Maar dat doe je natuurlijk niet. Zelfs de twee jongedames waren onder de indruk. Anna is negen en schildert zelf ook. Ze was overdonderd door het felle kleurgebruik van Marte. Ze kon het zelf niet anders omschrijven dan 'een beetje eng'. De intensiteit van de liefde spatte inderdaad van de schilderijen af. Oorlogskleuren zou je het kunnen noemen. Jurriaans in het roze, geel, rood en groen. Voor een klein meisje dat alle 'grote mensen emoties' nog moet leren kennen, ook wel een beetje teveel van het goede. Emma, de jongste van zeven, zag er de humor wel van in. 'Was die man boos?' vroeg ze zich af. Goed gezien, die boosheid was er. Marte schilderde een heftige liefde in oorlogskleuren. Oorlog tegen de dood. Het resultaat? Enorme portretten die samen de schitterende kleuren van de liefde laten zien. Want één beeld zegt meer dan duizend woorden. Ook als het om liefde gaat. Daar zouden schrijvers jaloers op kunnen worden. Maar dat woord past niet in een tekst over Marte en Henk.

Hieronder Marte bij DWDD.

woensdag 3 februari 2010

Vriendje

Elf jaar was ik toen ik van de lagere school naar de brugklas ging. Onze school was een van de eerste scholen die bij wijze van experiment de Mammoetwet mocht invoeren en ik viel met mijn neus in de boter. Het werd een groot succes, zowel voor de school als voor mijzelf. Ik was het soort kind dat in zo'n open atmosfeer goed gedijde en dat gold voor de meeste leerlingen. We waren allemaal keurig en met veel gevoel voor autoriteit opgevoed, kwamen vrijwel allemaal uit hetzelfde enigszins bevoorrechte milieu en leverden dus weinig problemen op. Dat die Mammoetwet op de Godelinde in Naarden zo'n succes werd, was dan ook geenszins exemplarisch voor de rest van het land. Maar bij ons op school was de sfeer opperbest.
Het klinkt bijna bizar, maar zelfs in de roerige jaren zestig, heb ik het nooit meegemaakt dat er iemand van school gestuurd werd, er een meisje zwanger raakte of er andere excessen plaats vonden. Integendeel.
Bij ons werden er nog bonte en grote avonden georganiseerd, hadden we onze klassenavonden, werkweken en disco's en waren er toneelvoorstellingen en muziekuitvoeringen in het kader van de culturele weken.
En dat allemaal in een sfeer van vrijheid en respect voor de leraren en elkaar.
Was het allemaal zó geweldig? Ja! Zo geweldig was het, zeker voor mij. Op school vond ik het leuker dan thuis! Niet in het minst dankzij de vrienden die er leerde kennen. Eén ervan, Adèle, werd bijna veertig jaar geleden, in de vierde klas mijn beste vriendin en zij is dat nog steeds. Mijn schooltijd was, zoals ouderen vaak tegen kinderen zeggen, in zekere zin inderdaad de mooiste tijd van mijn leven.
Als ik terugdenk aan die vrolijke jaren, komt steevast de herinnering aan een roodharig jongetje naar boven. Hij zat bij mij in de brugklas en het was vanaf het eerste moment 'een vriendje'. Zijn knalrode haar bood mij talrijke kansen hem eens flink te plagen en ik moet bekennen dat ik geen van de kansen ooit liet liggen. Maar Vriendje reageerde hooguit met een ten hemel geslagen blik, lachte een beetje en vergaf het me ter plekke. Een enkele keer kwam hij heel scherp uit de hoek, maar dat was vaker om mij te verdedigen als ik het weer eens met iemand anders aan de stok had, dan om mij terug te pesten. Want Vriendje was al op jonge leeftijd een 'heer'! Hij bracht mij na school hoffelijk naar de fietsenstalling, leende mij altijd zijn pennen, boeken, schriften en wat dies meer zij, zonder ze ooit terug te vragen en nam het altijd en overal voor me op. Ooit liet hij zich zelfs uit te klas sturen omdat hij het zo sneu vond dat ik zo vaak alleen op de gang stond...
Na de brugklas gingen we allebei naar een andere klas, maar er was nog genoeg dat we samen deden. De avondvierdaagse lopen (ja, hij had de lekkerste versnaperingen bij zich en ik at ze op!), zwijmelen bij de Sound of Music (nee, dat was niet zijn idee!) en heel veel pret maken op de al genoemde schoolavonden en disco's.
Aan onze vriendschap kwam ook geen einde toen we iets ouder werden en Vriendje zelfs naar een andere school ging. We waren inmiddels een jaar of vijftien en de tijd van de grote schoolbals brak aan. Vriendje was naar een wat chiquere school in Bussum gegaan en die bals waren dan ook uiterst stijlvol. In Grand Hotel Gooiland in Hilversum, gekleed in smoking en avondjurk vierden we het begin, het einde en ik denk ook het midden van het schooljaar. 's Middags voor het bal, kwam steevast de bloemist aan de deur om Vriendjes corsage af te leveren....een belevenis voor een vijftienjarige!
Er waren ook grote feesten in zijn ouderlijk huis. De immens grote zolder was door de ouders liefdevol in een soort disco omgetoverd en kosten noch moeite werden gespaard om een succes van die partijtjes te maken.
Of Vriendje en ik een stelletje waren? Echt niet! Het zal in deze tijd verbazing wekken, maar geen van ons tweeën had ook maar enige belangstelling in die richting. Feesten, lachen, pret hebben en lol maken. Daar ging het om bij ons.
Hoewel? Vriendje is me nooit vergeten en ik was toch zijn eerste liefde. Hoe ik dat weet? Kort geleden zocht en vond hij me. We hebben inmiddels geluncht en het was weer net zo leuk en gezellig als vroeger. De schooltijd herleefde en de stemming was weer opperbest. De jaren zestig waren weer even terug al heeft Vriendje dan geen rood haar meer...het is helemaal grijs! En ik kijk inmiddels (vooral 's morgens) iets minder olijk uit mijn ogen, maar verder? Verder zijn we natuurlijk geen spat veranderd!

Voor wie het weten wil: ik ben het kortharige meisje in de zondagse jurk, links vooraan.