
Het past niet bij me. Ik kan proberen wat ik wil, maar uiteindelijk kan ik toch mijn mond niet houden! Dus laat ik niet langer een moordkuil van mijn hart maken en me uitspreken over datgene wat al zolang zoveel gemoederen bezig houdt. Wie mij kent, al is het alleen maar door het lezen van mijn weblog, weet dat ik Rooms Katholiek ben. Niet zomaar, omdat ik toevallig in die kring geboren en opgevoed ben, maar uit vrije keuze, niet zo lang geleden. Ik heb de afgelopen weken al heel vaak moeten uitleggen of ik me daar nog wel prettig bij voel. Of ik me niet schaam...hoe ik me in vredesnaam nog thuis kan voelen in zo'n kerk.
De enige die het niet gevraagd heeft, is iemand die mij zeer lief is. Het is een familielid en zij (ja, een vrouw) is zelf een van de slachtoffers van een pater. Natuurlijk ga ik in dit blog niet verder op het geval in, het enige dat ik erover kwijt wil, is het feit dat deze vrouw als jong meisje, door een leraar is misbruikt. Een leraar die toevallig óók pater was. Zijn misdaad tegen haar heeft echter niets te maken met het breken van zijn religieuze geloften. Daarvoor zal hij ergens anders moeten boeten. Voor het misdrijf haar aangedaan zal hij zich (nogmaals) moeten verontschuldigen en is wellicht een schadevergoeding op zijn plaats, maar daarover gaan wij niet. Het is een zaak tussen slachtoffer en dader.
Dat het een schande is dat de dienaren van de Kerk zich op grote schaal hebben misdragen en hun opdrachten en geloften met voeten hebben getreden, behoeft geen betoog. Degenen die hierover verantwoording af moeten leggen, zijn de daders voor zover nog in leven, hun leidinggevenden en misschien de collega's van de gevallen ambtsdragers. Dit geldt ook voor de wijze waarop de Kerk is omgegaan met de gevallen die hen bekend waren. Het stilzwijgen en de doofpotten...verwerpelijk, ook hierover zullen de gezagsdragers zich diep moeten schamen. En dat doen ze ook, voorzover ik dat kan nagaan. Terecht.
Al wekenlang wordt er ook in mijn kerk elke mis opnieuw, schuld beleden door de pastoor. In de voorbeden vraagt hij vergeving voor de zonden door zijn collega's bedreven, vraagt hij rechtvaardigheid voor de slachtoffers en wijsheid voor degenen die zich zullen moeten buigen over de toekomst. Een toekomst waarin géén plaats meer mag zijn voor het toedekken van de waarheid.
Het hoort er allemaal bij en ik als gelovige, bid vol vuur mee met de pastoor. Gedreven door de daadwerkelijke hoop dat dit soort zaken niet meer zal voorkomen en de wens dat alle slachtoffers, ook mijn familielid, recht gedaan zal worden.
Maar één ding weiger ik. Ik schaam mij niet. Ook niet plaatsvervangend.
Ik ben me ervan bewust dat overal waar mensen zijn, zonden worden bedreven. En mensen vindt je overal, ook op plaatsen waar je ze misschien niet verwacht. In kerken en kloosters bijvoorbeeld. Ook die geheiligde plaatsen herbergen geen halve godheden, wat wij misschien soms half en half verwachten, maar er huizen mensen, zondige stervelingen zoals wij allemaal zijn. De een wat zondiger dan de ander, sommigen een beetje minder zondig.
In plaats mij te schamen voor iets waar ik part noch deel aan heb, probeer ik mij te concentreren op die mensen die mij de weg naar de Rooms Katholieke Kerk hebben gewezen. Mensen die met hun goedheid en hun krachtige godsvertrouwen voor mij een voorbeeld zijn geweest. Zij hebben mij geinspireerd en doen dat nog steeds, om te proberen een beter mens te worden. Want dat is voor mij de essentie van het geloof. Om daar 'handjes en voetjes' aan te geven, zoals men tegenwoordig graag zegt, is niet altijd makkelijk. De steun en de inspiratie van een gemeenschap van gelovigen kan daarbij een steun zijn. Ik vind mijn kracht en inspiratie in de Katholieke Kerk. Een kerk waar ik, ondanks alles trots op ben.
Ik ben trots op Zuster Juliana, de non die mij drie maanden verzorgde toen ik als vijfjarige in het ziekenhuis terechtkwam. De liefde en warmte die zij een klein, eenzaam meisje gaf, zal ik nooit vergeten. Ik ben ook trots op de twee pastoors die in Italië goed heb leren kennen. Don Michele en Don Giuseppe, intelligente en vreedzame mannen die niet te beroerd waren om de mouwen van hun pij wat op te stropen als er in het dorp iemand hulp kon gebruiken. Trots ook op al die pastoors, die net als die in onze parochie, elke week diep door het stof gaan, voor zonden die zijn bedreven door anderen, in naam van hún Kerk. Ik ben trots op al die mensen die week in, week uit in de kerk zitten en samen bidden voor een betere wereld. Die zieken bezoeken, kleding inzamelen, voedselbanken bemannen en verschoppelingen onderdak bieden. Dát zijn de zaken die de Katholieke Kerk haar gelovigen voorschrijft. Het is oneindig triest dat er mensen zijn die het kwade doen, maar het zou verkeerd zijn als wij daardoor het goede niet meer zien.
Ik ben trots op wat de Katholieke Kerk aan moois bewerkstelligt, over de hele wereld. Ik ben trots op het feit dat er zoveel mensen, uit alle windstreken en van alle rassen, samen één geloof belijden. Ik ben er zelfs trots op dat er fouten worden gemaakt. Want van fouten kan men leren en de Kerk kan daarbij al haar gelovigen goed gebruiken. Daarom loop ik niet weg en daarom schaam ik mij niet.