Half twee, tijd om weg te gaan. Om twee uur precies heb ik een afspraak in de stad, bij La Place. Ik heb lang nagedacht over wat ik aan zou trekken en eigenlijk ben ik nog niet helemaal tevreden. Op het allerlaatste moment verwissel ik mijn blauwe vestje en blauwe laarzen met het zwarte, bijna identieke vestje en de zwarte laarzen. De hakken zijn wat lager, dat loopt gemakkelijker! Oeps, nu moet ik er ook een andere tas en andere handschoenen bij zoeken. Als ik zo doorga wordt het laat en er is mij veel aan gelegen om precies op tijd te zijn.
Buiten is het kil, grijs en een beetje guur, geen wonder op tien november. Even denk ik aan de kinderen die morgen Sint Maarten vieren en met hun lampionnetjes langs de deur moeten. Maar dit jaar komt er geen melige jeugd bij mij want ik vertrek morgenochtend naar Zuid Limburg om een weekend bij familie door te brengen. Daar vieren ze de sterfdag van de bisschop van Tours (en de beschermheilige van ondermeer Groningen en Utrecht) op een andere manier en ik geef eerlijk toe dat ik de kinderen niet zal missen. De laatste jaren lijken brugklassers die met schreeuwerige stemmen en vaak zonder lampion de ouderwetse liedjes van meestal weinig verheffende, eigen teksten voorzien de kleintjes met hun verlegen geluid te hebben verdrongen. Ik vind het geen vooruitgang.
Snel nog wat lippenstift en een laatste haal met de borstel en dan kan ik weg. Ver is het niet rijden en ik hoef gelukkig niet te zoeken. Wel moet ik de auto honderden meters van de ingang parkeren omdat ik de verkeerde parkeerplaats opgereden ben. Pech. Maar als het droog blijft, heb ik er geen last van. Wel vervelend dat ik toch nog door moet stappen. Bij mij gaat 'doorstappen' altijd gepaard met een rood, geagiteerd hoofd en ik wil vandaag juist rustig, koel en zeker van mezelf over komen.
Na tien minuten, om precies kwart voor twee wandel ik, ogenschijnlijk onaangedaan, La Place binnen. Een snelle blik leert mij dat mijn afspraak er nog niet is en ik complimenteer mezelf stiekem met deze goede openingszet. Kopje koffie halen en nu maar wachten op wat komen gaat.
Nog geen vijf minuten later arriveert de man met wie ik heb afgesproken. Ook hij haalt een kopje koffie en komt bij me aan tafel zitten. Het gesprek verloopt vlotjes. Ik maak me aanvankelijk nog even zorgen, maar al gauw zitten we te praten alsof we elkaar al jaren kennen. Hij vertelt over zijn twee dochters en ik kom, zoals zo vaak, maar niet uitgepraat over de mijne. Maar ook zijn verdrietig geëindigde huwelijk, het overlijden van mijn man en onze carrieres komen ter sprake. We hebben het over muziek, boeken, reizen, ouders en over de eenzaamheid, die je soms zomaar kan overvallen. Kortom, we praten zonder enig besef van tijd.
De medewerkers van La Place brengen ons weer tot onze positieven. Ze ruimen op, vegen en dweilen...we kijken op onze horloges. Het is al vijf uur, de tijd is voorbijgevlogen, maar wij zijn nog lang niet uitgepraat.
"Zullen we ergens een hapje gaan eten?" vraagt hij een beetje verlegen. Om vijf uur, denk ik? Waar kun je nu gezellig zitten om deze tijd? Nee, ik heb een beter idee.
"Als je nu achter me aan rijdt, dan gaan we even langs Albert Heyn, ik haal wat te eten en we kletsen nog even gezellig door bij mij thuis!" Ik schaam me een beetje, is het niet te uitnodigend? Maar een beter idee schiet me niet te binnen.
Zijn auto staat nog veel verder weg geparkeerd dan de mijne wat tot gevolg heeft dat we elkaar voordat we het terrein van Bataviastad af zijn, al zijn kwijtgeraakt. De mobieltjes bieden uitkomst en samen doen we uiteindelijk boodschappen. Thuisgekomen zet ik de oven aan en ondertussen keuvelen we verder. Met een glaasje wijn en een stukje kaas vliegt de tijd weer net als 's middags en voordat ik het weet is het acht uur. Gauw de pizza's erin en daarna zitten we tegenover elkaar aan mijn eettafel. Druk pratend natuurlijk. Ongemerkt wordt het elf uur, de hoogste tijd om afscheid te nemen.
"Dankjewel, het was erg gezellig, misschien moeten we elkaar nog eens ontmoeten..." Met die woorden vertrekt Nico naar Zwolle, mij in een staat van opperste verwarring achterlatend. Is hij werkelijk zo leuk en aardig als ik denk? En wat denkt hij? Vindt hij me echt wel aardig of was het een beleefdheidsfrase?
Ik zet alle gedachten resoluut uit mijn hoofd en ga naar bed. Morgen een drukke dag, het is een eind rijden naar Zuid Limburg. Tijdens de autorit tuimelen de gedachten door mijn hoofd. Eenmaal aangekomen brand ik meteen los. Lieve nicht, wat vind jij er nou van? Tja, zij weet het natuurlijk ook niet. Dan, net als we aan tafel gaan, rinkelt mijn mobiel. Het is Nico. Ja, hij had het supergezellig gevonden en wil me graag weer gauw zien. Meteen maken we een afspraak, mijn weekend is nu echt begonnen!
Dit zijn de gebeurtenissen van precies een jaar geleden en we zijn nog steeds niet uitgepraat.
Morgen is het wéér Sint Maarten. Het snoepgoed ligt klaar, de kinderen (zelfs de opgeschoten jongens) zijn van harte welkom. Samen zullen Nico en ik aan de deur staan en de lampionnetjes bewonderen. En zelfs dat verschrikkelijke 'de koeien hebben staarten' of een min of meer schunnige parodie er op, zal ons als muziek in de oren klinken.
De waarzegster
5 maanden geleden