woensdag 1 december 2010

Kei-hard!

Op 21 augustus schreef ik een stukje over 17 keien. Het waren de jonge mensen die de week ervoor hun geneeskundebul uitgereikt hadden gekregen en ik was heel erg onder de indruk van hun gedrevenheid, hun menslievendheid en ijver. Het zijn deze mensen, schreef ik, die onze maatschappij ervoor kunnen behoeden om te verworden tot een egoistische, onvriendelijke en ongeïnteresseerde samenleving. Dat vond ik toen en dat vind ik natuurlijk nog steeds. Maar mijn optimisme heeft de afgelopen week wel een deuk opgelopen.
Het ziet er namelijk naar uit dat veel van deze potentiële keien (80.000 studenten om precies te zijn) binnenkort buiten de boot gaan vallen. Het zijn de zogenaamde 'langstudeerders'.
Sommige mensen zullen bij de term langstudeerders direct denken aan wat vroeger 'de eeuwige student' heette. De brallende, bierdrinkende, feestende rijkeluiszoon (of dochter) die het studentenleven als een waardige invulling van de jaren tussen zijn adolescentie en middelbare leeftijd zag. Daarna kwam hij wel bij Pap in de zaak.
Ik ken ook een aantal langstudeerders en die zien er toch heel anders uit. Het zijn de mensen die een vrijwilligersbaan als stage (soms in het buitenland) combineren met hun studie, die soms meerdere banen tegelijk hebben omdat ze de studie anders niet eens zouden kunnen betalen, of zij die er halverwege achter komen dat ze toch de verkeerde richting gekozen hebben en zo flink zijn om daar de enig mogelijke consequentie aan te verbinden.
Dochterlief behoort overigens tot die laatste categorie. Het was niet gemakkelijk voor haar om toe te geven dat ze tóch liever psychologie dan kunstgeschiedenis deed. Niet alleen omdat ze daardoor weer helemaal opnieuw zou moeten beginnen, maar ook omdat ze wist dat ze de laatste jaren van haar studie dan ook géén studiefinanciering meer zou krijgen. Er werd vooruitgedacht en gespaard. Het collegegeld voor het volgende studiejaar ligt inmiddels klaar.
Jammer dat ze deze week heeft begrepen dat 'langstudeerders' zoals zij vanaf studiejaar 2011/2012 een boete van zo'n slordige drieduizend Euro per studiejaar moeten betalen. Dat is te veel. Je kunt natuurlijk nóg een avond extra in de week bij IKEA gaan werken, maar daar spaar je dat bedrag niet van bij elkaar. Dat gaat niet alleen Dochterlief niet lukken, ook die andere 79,999 studenten die er al "te lang" over doen, zullen zich eens achter de oren moeten krabben.
Het is een internationale trend. In Engeland en in Italië waren de afgelopen weken grootse studentenprotesten vanwege voorgenomen bezuinigingen op het (hoger en wetenschappelijk) onderwijs. Een draconische maatregel (met terugwerkende kracht) zoals die nu in Nederland dreigt, is echter uniek. In het bedrijfsleven noemt men zoiets kapitaalvernietiging, maar onze regering ziet de miljoenen al binnenstromen. Want niet alleen de student krijgt boetes, ook de universiteiten moeten per 'overjarige' student fors inleveren. Het brallende, bierdrinkende en feestende rijkeluiszoontje zal echter gewoon de eeuwige student kunnen blijven uithangen. Die paar duizend euro extra hoest Pap wel op.
Investeren in een kenniseconomie? Dat doen alleen de keien zelf. Juliette gaat volgend jaar vier dagen per week werken en maakt haar studie af aan de Open Universiteit. Vak voor vak.
Ik ben zó trots op haar.

donderdag 25 november 2010

Kommer en kwel?

Ook in de polder wisselen buien en opklaringen zich, zoals overal, regelmatig af. Soms is de neerslagkans echter zo groot dat ik mij niet buiten de deur waag. In dit geval bedoel ik daar natuurlijk mee dat ik me even niet 'uit' in de blogosfeer. Wie mij langer volgt, herkent het patroon al wel een beetje. Maar om het niet volledig uit de hand te laten lopen, vandaag maar weer eens een update!
Een belangrijk nieuwtje, vanwege de grote impact op het dagelijks leven, is de komst van twee honden. Nou ja, hondjes. Via via kwam mij ter ore dat zij overcompleet waren in het gezin van herkomst. Klassiek verhaal....Vader liep weg, Moeder moest aan het werk en de hondjes konden niet de hele dag alleen thuis blijven. Iets dergelijks had ik zelf na het overlijden van mijn man ook meegemaakt. Ik was toen dan ook erg blij en opgelucht dat er lieve mensen bleken te zijn die mijn Engelse Basset "Joop" een goed thuis wilden bieden.
De keuze om nu zelf voor redder in nood te spelen, was snel gemaakt. Pijlsnel mag ik wel zeggen. Impulsief als ik ben, reed ik op een dinsdagavond naar Heerhugowaard voor een hondendate en was ik twee uur later weer terug, maar dan als 'baasje' van Babs en Misty. Soms noem ik ze melig Kommer en Kwel. Het zijn dan ook eigenlijk een beetje zielige beestjes. Eerlijk gezegd snap ik niet dat mensen willens en wetens hondjes fokken die er lichamelijk vaak zó erbarmelijk aan toe zijn.
80% van de Cavalier King Charles Spaniels (Pim Fortuyn-hondjes in de volksmond) lijdt namelijk aan een levensbedreigende ziekte (te klein gefokte schedeltjes waardoor het hersenvocht het ruggenmerg in sijpelt). Een van mijn hondjes is er ook mee behept en slikt dagelijks een portie prednison. Niet om erg vrolijk van te worden natuurlijk. Dankzij de medicatie heeft ze (nog) geen grote problemen en ach...ik zou er zelf toch ook niet meer zijn zonder mijn pilletjes en spuitjes! Dat schept een band, al ben ik dan, in tegenstelling tot de hondjes, niet op schoonheid gefokt.
De twee minihondjes zijn wel slim, aanhankelijk, grappig en behoorlijk stoer. Het ras is voor de duvel niet bang, al gebiedt de eerlijkheid me te melden dat Babs een rondje om gaat voor grotere soortgenoten. Dat is er trouwens niet beter op geworden sinds ze kort geleden bijna doormidden is gebeten door de Bull Mastiff van een (gelukkig verre) neef!
Ander nieuws? Zeker, maar ik heb hem eigenlijk beloofd om niets over hem te schrijven. Wat een dilemma! Hij heeft namelijk genoten van de enigszins komische beschrijving van mijn eerdere dating-avonturen en liet al in een bijzonder vroeg stadium weten het niet op prijs te stellen nu ook in geuren en kleuren te worden beschreven. Nou moet ik eerlijk zeggen dat N. geen rare eigenschappen heeft (althans ik heb ze nog niet ontdekt) die aanleiding zouden kunnen geven tot het schrijven van alweer een hilarische column. Ik houd het dus bij een summier bulletin. Sinds kort hang ik regelmatig uren aan de telefoon met een aardige meneer, N. dus. Wij hebben inmiddels een middagje koffie zitten drinken in een (uiterst ongezellige) vestiging van La Place en bij mij thuis (een veel inspirerender omgeving!) een pizza gegeten. Binnenkort gaan we weer iets gezelligs doen en daarover zal ik dan weer verslag doen. Als dat mag natuurlijk. Hoewel...
Nu het hoge woord er uit is, zou het zomaar kunnen dat ik uit puur enthousiasme weer druk aan het vertellen sla. Of daar reden toe komt, blijft afwachten.

donderdag 30 september 2010

Tante viert Sjabbat

Werken hoeft niet meer. Ze hoeft niet meer elke ochtend haar kinderen naar school te helpen, op het laatste nippertje de trein te halen en zich naar haar werk in Hilversum te spoeden. Ze hoeft thuis niet meer te wassen en te strijken en ze hoeft zich ook geen zorgen meer te maken over de toekomst van haar zonen. Ze hoeft ook geen boeken meer terug te brengen naar de bibliotheek, haar abonnement op het concertgebouw is niet meer nodig en ze volgt geen cursussen kunstgeschiedenis, Italiaanse taal en letterkunde en Duitse Romantik meer. Ze zit in de enorme leunstoel in haar ouderwetse zitkamer en ik zit tegenover haar. Maar ik zie haar niet.
Ik zie de eigenwijze tante die het altijd beter wist, die mij mijn allereerste flesje eau-de-toilette (Miss Lentheric) cadeau deed toen ik een jaar of vijftien was en mij in ongeveer diezelfde periode meenam naar 'der Tod in Venedig' toen die film net uit was. Ik zie die tante die als enige van al haar broers en zussen in de jaren tachtig in Amsterdam tegen kruisraketten protesteerde. Het leverde haar de bijnaam 'die rooie uit Bussum op'. Ik zie de tante die het niet altijd even breed had, maar desondanks het hele land door reisde (met de voordeelurenkaart en later de 65+ pas) om haar oudere broers en zusters op te zoeken toen die oud en slecht ter been werden.
Terwijl mijn tante aan een stuk door praat en ik mijn best doe om te luisteren, hoor ik toch nauwelijks wat ze zegt. Wat ik wel hoor? Ik hoor haar piano spelen, ik herinner mij hoe ze mij begeleidde als ik mijn saaie blokfluitlessen moest oefenen, die repetities werden er zoveel leuker door. Ik hoor haar ook, met enigszins geaffecteerde stem, vertellen over haar reizen naar Egypte, Rome en Zwitserland. Over de debatten in de kerkeraad (die zij natuurlijk altijd won) en over de boeken die ze net gelezen had. Maar ook hoe ze liefdevol herinneringen aan haar jeugd in Hilversum ophaalde. En vooral...hoe ze nog wist hoe ik was toen ik een kleuter was. Ze kon het me kort geleden nog precies vertellen.
Maar wat ik hoor, is niet wat Tante vertelt. Ik doe mijn best, maar ik begrijp niet wat ze zegt. Zij zit in haar leunstoel en babbelt onsamenhangend, soms driftig en vaak intens verdrietig door. Niemand luistert meer naar haar, want iedereen hoort nu alleen nog zijn eigen verhaal. Als we haar vertellen dat haar man de nacht waarschijnlijk niet meer zal halen, reageert ze nauwelijks. "De azalea heeft een dompelbadje nodig, kunnen jullie dat even doen?"
En zo is die levendige, intelligente en wereldwijze vrouw stukje bij beetje helemaal verdwenen. Op sommige momenten is de tante van toen, weer even zichtbaar. Achter haar ogen zie je dan iets oplichten en haar stem wordt weer heel even verstaanbaar.
Morgen brengen we Tante naar het Joodse verpleeghuis Beth Shalom in Amsterdam, de enige instelling die haar op korte termijn kon huisvesten. Ze zal daar voorlopig de verzorging krijgen die ze verdient, al ziet ze dat zelf heel anders. 'Leuk, dat ik eventjes in zo'n Joods huis ga logeren', zei ze in een helder moment. 'Ik heb altijd al zo graag een echte sjabbat-maaltijd willen bijwonen!' Ze heeft geluk, het is morgen vrijdag. Maar ik vraag me af of ze dat beseft.

zaterdag 18 september 2010

Settela Steinbach

Als klein kind had ik al iets met zigeuners. Waarom? Ik denk dat het vooral aan de hechte gemeenschappen ligt waar ze deel van uitmaken. Hun leven vol tradities, keuzes die al voor je gemaakt zijn en vooral saamhorigheid had een onweerstaanbare aantrekkingskracht op een klein meisje dat door familieruzies haar eigen ooms en tantes niet kende en niet opgroeide met haar broers en zus. Van Settela Steinbach had ik natuurlijk nog nooit gehoord, net zomin als van gele Davidssterren en bruine driehoeken.
In 1978 was ik 23 jaar en werkte ik bij een grote uitgeverij in het Gooi. Elke avond moest ik op een verlaten halte in de polder van de ene bus op de andere overstappen om naar huis te kunnen. Op een goede dag verschenen er op dat onhergzame terrein ineens woonwagens en vrolijk uitgedoste auto's. Ik zag ze dagelijks en zij mij. Ik viel ook op want ik was rond zeven uur de enige passagier die uitstapte om vervolgens minstens een kwartier op de volgende bus te wachten. Auto's reden er wel. Sommige met beslagen ruiten, daar zaten altijd een man en een jong meisje in en andere auto's, met alleen een bestuurder. Deze leken iets te zoeken, reden een beetje rond en vertrokken dan weer. Geen prettige omgeving, zeker niet toen de herfst eenmaal goed zijn intrede had gedaan en het om zeven uur 's avonds al donker was. Ik vond het een eng plekje, eerlijk gezegd.
En toen gebeurde het. Elke avond kwam zo'n grote Mercedes met balletjesgordijnen voorbij rijden. Langzaam draaide hij om en bleef staan, recht tegenover de bushalte, de koplampen als schijnwerpers op de weg gericht. Ik zat dus vrijwel in het licht. Zodra de bus naar Lelystad kwam en ik was ingestapt, verdween de auto. Na enkele dagen begreep ik de bedoeling en zelden ben ik een vreemde zó dankbaar geweest. Die hele winter lang, heb ik me veilig gevoeld bij die bushalte. Toen de dagen lengden en de lente verscheen, verdwenen de Roma van het Muiderzand.
Het heeft jaren geduurd voordat ik wist dat die groep Roma een deel van de beroemde Petalo-familie was, die in 1979 in Lelystad ging wonen. In huizen, wel te verstaan.
De laatste weken moet ik vaak aan deze ervaring denken. Het zijn immers de leden van dit volk die al zo'n zeshonderd jaar worden vervolgd. Rond twaalfhonderd trokken de "zigeuners" uit India en Pakistan weg. Het waren handwerkslieden en ze waren allesbehalve armlastig. Via het Byzantijnse rijk trokken ze verder Europa in en verdienden een goed belegde boterham met circusacts, ketellappen, scharen slijpen en muziek maken. Vaardigheden waar je iets aan had in die tijd. Uit het Verre Oosten hadden ze hun eigen religie meegenomen, maar ze pasten zich wonderwel aan de Europese godsdiensten aan. Zij het dan met behoud van hun eigen karakteristieke overtuigingen die wortels hebben in het hindoeïsme. Dit werd ze noodlottig. Rond het jaar 1400 besloot "de" kerk deze afgodendienaars in de ban te doen. Ze werden buitengesloten en mochten geen deel meer uitmaken van het sociale leven. Zigeuners werden zo armer en armer en trokken zich steeds meer in hun eigen 'veilige' gemeenschap terug. Totdat de Tweede Wereldoorlog ook hen noodlottig werd. Wat de Holocaust voor de Joden was, was Porajmos voor de Zigeuners.
En van die Porajmos werd Settela Steinbach, het icoon. Ik ken haar gezichtje uit mijn geschiedenisboekje op de lagere school. Het was het 'joodse' meisje dat met haar familie in een veewagon naar Auschwitz werd vervoerd en nog even door de deuren naar buiten gluurde.
In 1994 achterhaalde journalist Aad Wagenaar de naam en de afkomst van het 'meisje met de hoofddoek'. Het bleek geen joods meisje, maar een Roma-meisje te zijn. Haar naam was Settela Steinbach. Zij was negen jaar oud toen ze in 1944 werd vergast.
Soms laat ik mijn fantasie de vrije loop en probeer ik me voor te stellen hoe het leven van Settela eruit zou hebben gezien als ze niet op jonge leeftijd zou zijn vermoord. Zou ze in Nederland zijn blijven wonen? Of zou ze getrouwd zijn met een Roma uit een ander Europees land. Zou ze kinderen en kleinkinderen gehad hebben? Ik denk het wel, waarschijnlijk zelfs achterkleinkinderen want ze zou dit jaar 75 jaar oud zijn geworden. Ik vraag me af hoeveel van haar familieleden uit Roemenië zouden komen. En of ze daar nog steeds zouden wonen of zouden ze naar Frankrijk zijn verhuisd?

zaterdag 21 augustus 2010

Zeventien keien

Voordat een Brabander zijn intrede in onze familie deed, had het woord 'kei' voor mij slechts twee betekenissen: een steen of een geweldig mens. Ergens een 'kei' in zijn, was gewoon ergens heel goed in zijn. Met de komst van de Brabander werd het woordje 'kei' ook ineens een bijvoeglijk naamwoord. We kregen het 'kei-gezellig' en deden 'kei-leuke' dingen samen. Kei hoort bij Brabant, dacht ik.
Totdat ik de afgelopen week te gast was in Groningen. Daar was het 'Kei-week'. Onder de hoede van 'kei-leiders' gaan eerstejaars studenten op ontdekkingsreis. Dat het wegwijs worden in stad, cultuur en het academische leven zich vooral beperkt tot de Groningse Grote Markt en de belendende kroegen lijkt dan misschien een voorspelling van het nieuwe leven van prille studenten, maar niets is minder waar. De bierlucht mag dan een week lang penetrant overheersen, eenmaal uitgeraasd en gewend aan de collegebanken wordt er vooral keihard gestudeerd.
Het serieuze studeren dat volgde op de Groningse Keiweek van 2003 resulteerde voor Lisa, de beste vriendin van Dochterlief in de uitreiking van haar doktersbul tijdens de Keiweek van 2010.
Zelden ben ik dieper onder de indruk geweest van jonge mensen dan afgelopen donderdagmiddag. In totaal kregen zeventien enthousiaste studenten hun doktersbul uitgereikt in de prachtige Aula van het Academiegebouw in Groningen.
De studiebegeiders hielden korte toespraakjes waarin de afgestudeerden werden voorgesteld. Zo hoorde ik het levensverhaal van een studente die na haar lagere school naar de huishoudschool werd gestuurd. Daarna deed het meisje het MBO om via HBO verpleegkunde bij de studie psychologie terecht te komen. Nadat ze die had afgerond, besloot ze toch ook maar geneeskunde te doen. Met succes.
Naast haar zat een jongeman die bedrijfskunde had gestudeerd en met een leuke carriere bij een multinational was begonnen. De leegheid en de voorspelbaarheid van het 'alleen maar geld verdienen' maakten hem ongelukkig dus de 'high-potential' zegde zijn baan op, leverde salaris, lease-auto en emolumenten in en verdween voor enkele jaren in de collegebanken.
Andere studenten blonken uit door hun bijzondere resultaten. Zo waren er enkelen die al in het eerste jaar van hun studie waren begonnen met de Junior Scientific Masterclass, wat erin resulteert dat zij volgend jaar al promoveren. Zij hebben al wetenschappelijke publicaties op hun naam staan, posters gemaakt en lezingen gegeven. Daarnaast hadden alle studenten een druk sociaal leven geleid, sommigen vonden zelfs de tijd voor topsport. Vrijwel allemaal hadden ze een bestuursfunctie bekleed, zowel binnen als buiten de universiteit. Deze succesvolle studenten hebben natuurlijk vooraan gestaan toen de talenten werden uitgedeeld maar ze hebben er ook maximaal gebruik van gemaakt.
Het allermooiste vond ik het feit dat meer dan de helft van deze jonge artsen zich op de een of andere manier voor de medemens heeft ingezet. Stages in de tropen, werken in asielzoekerscentra en ander sociaal werk scoorden hoog.
En Lisa? Lisa blonk van terechte trots toen het haar beurt was om de bul in ontvangst te nemen. Zij is dan ook een van de mensen die het vertrouwen in de toekomst rechtvaardigen. Genomineerd voor de wetenschapsprijs vanwege het hoge niveau van haar afstudeerscriptie maar gesierd met vriendelijke bescheidenheid en een warm hart voor mensen die het minder hebben. Een kei dus. Net als die andere zestien. Maar het was dan ook Keiweek in Groningen.

Op de foto: Lisa Ong met haar ouders

zaterdag 7 augustus 2010

Herinneringen

Bent u ook weleens op zo'n gezellige begrafenis geweest? Vooral in het Oosten van het land zijn ze er goed in. Na de begrafenis komt men samen om broodjes te eten, koffie te drinken en als het mee zit, later nog een 'afzakkertje'. Ik heb een aantal keren mogen aanschuiven de afgelopen jaren. Het helpt natuurlijk wel als je niet een heel innige band met de overledene had, naaste familie zal een en ander zeker anders beleven. Maar wat zo'n begrafenis voor de wat minder nauw betrokkenen zo gezellig maakt, is het feit dat je weer eens iemand tegenkomt. Oude vrienden worden herenigd, herinneringen worden opgehaald en aan tegen het einde van de samenkomst valt hier en daar (meestal) onderdrukt gelach te horen. Dan is het echt tijd om op te breken en snel af te spreken om op een beter moment nog eens bij te praten. Vaak komt daar niet veel van terecht en bij een volgende begrafenis begint men weer opnieuw.
De afgelopen week voelde ik de behoefte het overlijden van mijn oud-collega met anderen, die hem óók gekend hadden, te delen. Hierdoor ontspon zich een e-mail conversatie met mijn "mecenas", de hoofdredacteur van het weekblad Privé uit die tijd.
Veel mensen denken dat Henk van der Meijden de 'grote man' van Privé was, maar dat is maar de halve waarheid. Henk bemoeide zich vooral met zijn krantenpagina en het weekblad werd geleid door Willem Smitt. Deze Willem, ik heb het al eens eerder gememoreerd, was verantwoordelijk voor het feit dat ik mijn man leerde kennen. Ik ben hem er nog steeds dankbaar voor.
Maar er was meer en dat kwam allemaal weer naar boven. Net als bij een echte begrafenis, zou je kunnen zeggen, hebben we virtueel genoten van oude, bijna vergeten herinneringen. En zo werd het dus toch nog gezelllig.
Veel collega's uit die tijd blijken al jong te zijn gestorven, maar tijdens de afgelopen week kwamen ze allemaal weer tot leven. Het resultaat is dat mij nu op de malste momenten de grappigste dingen te binnen schieten. Ik weet overigens dat ik met dergelijke anekdotes in elk geval één lezer een plezier doe. Wat dacht u van de keer dat mijn hoofdredacteur, een uiterst imposante man, voor een gesprek bij Prinses Irene was ontboden. Het was niet geen uitnodiging voor een interview, nee, de prinses wilde wel eens van de hoofdredacteur weten waarom er toch al ruim een week steeds twee van zijn verslaggevers voor haar deur postten... Maar Willem was niet alleen imposant...hij was ook buitengewoon innemend. Dus ging hij ervan uit dat hij er met zijn erudiete charme in zou slagen Hare Koninklijk Hoogheid wat leuke uitspraakjes te ontlokken. Of dat gelukt is? Niemand zal het ooit weten. Want toen Willem het opgenomen gesprek aan ons zou laten horen, bleken de casettebandjes (die hij op het koninklijke toilet nog had verwisseld) 'leeg' te zijn... Het maakte eigenlijk niet veel uit, want de Prinses had hem laten beloven om niets van wat er besproken was openbaar te maken. Dus moesten wij het op de redactie met zijn eigen verslag doen. Vertellen kon hij, dus we hingen aan zijn lippen. Het meest saillante detail van de vertelling (die in de loop der tijd steeds mooier werd) was de beschrijving van de koninklijke toiletpot. Het zal u hoogstwaarschijnlijk niet boeien, maar bij mij biggelen de tranen van het lachen nog over mijn wangen.
Dat kunnen herinneringen dus met je doen. Het lijkt wel een begrafenis! Misschien is het een idee om wat vaker terug te kijken naar de leuke momenten in ons leven en daarmee niet te wachten tot we aan de koffie met cake, het broodje of desnoods het afzakkertje zitten. Herinneringen...we hebben ze nodig, om het leven(d) leuk te houden!

zondag 1 augustus 2010

Duif is dood

Geen vrolijke, uitnodigende titel voor een comeback-column. Ik was van plan weer iets te laten horen als ik me weer helemaal geweldig zou voelen en zonnige berichten de wereld in zou kunnen sturen. Zover zijn we nog niet. Nog lang niet. Ondanks de lieve mailtjes die ik de afgelopen maanden van sommige trouwe bezoekers kreeg, gaat het nog steeds niet echt goed.
Maar toch, of juist daarom, ben ik er weer. Want soms gebeuren er dingen die niet onbeschreven mogen blijven. Het zijn de gebeurtenissen die je even doen wankelen, maar waardoor je ook gaat beseffen dat je in beweging moet blijven om niet om te vallen. Een van de ergste berichten was kortgeleden dat mijn allerbeste vriendin plotseling een gevecht tegen borstkanker moet leveren. De komende week wordt ze geopereerd. Niet één maar wel tien columns zou ik willen wijden aan alles wat er met haar gebeurd is in het tijdsbestek van een paar weken. Dat zou ze denk ik geen goed idee vinden, dus houd ik het maar bij deze alinea. Maar ik wil jullie allemaal wèl met klem aanraden om echt elk jaar zo'n verschrikkelijke borstfoto te laten maken. Pijnlijk of niet. Zij deed het wel en is er nu op tijd bij. En nog raakt ze haar hele borst kwijt. Dus dames....koop straks Pink Ribbon armbandjes, controleer je borsten minimaal één maal per maand en denk niet dat het ons niet zal gebeuren, Adèle is de vierde vrouw in mijn nabije omgeving die dit treft.
Maar de ziekte van mijn liefste vriendin is helaas niet de enige reden voor dit stukje. Misschien had ik er nog even over gezwegen als er niet nog iets anders was gebeurd.
Gisteren werd mij verteld dat een goede vriend en oud-collega uit mijn tijd bij het weekblad Privé onverwachts is overleden. Ik had geen rouwkaart ontvangen en lees zelf de Telegraaf niet, dus heb ik de begrafenis gemist. Erger nog, op de dag dat hij begraven werd, stuurde ik hem nog een mailtje. Waarom hij mijn vorige mail nog niet beantwoord had. Dat weet ik nu dus.
Charles is 56 jaar geworden en gedurende de laatste 31 jaar is hij een maatje voor me geweest. Er waren lange periodes dat we elkaar niet spraken, maar altijd opnieuw trokken we naar elkaar toe. Te véél samen ging niet goed, maar helemaal zonder elkaar...dat wilden we ook niet. En zo werd Charles Zwarts een van die mensen die meemaakten hoe ik trouwde, een dochter kreeg, heen en weer verhuisde en weduwe werd. Wij waren op de achtergrond getuige van alle grote gebeurtenissen in elkaars leven. We deelden onze voorliefde voor letters, onze kinderen, we deelden in elkaars eenzaamheid en zo af en toe hieven we het glas op onze toekomst in het bejaardenhuis. Hij zou een blauwe en ik een rode rollator kopen en zo zouden we dan samen elke dag de eendjes gaan voeren. En we zouden roddelen over onze mede-bejaarden natuurlijk. Want ons gedeelde Privé-verleden wilden we niet verloochenen. Drie weken geleden hebben we een hele avond door de telefoon met elkaar zitten praten. Charles vond dat ik maar weer eens moest schrijven...."maar ook eens over mij, want je hebt het over iedereen, maar ik kom nooit in je stukjes voor!" Ik beloofde hem ooit een column te wijden aan zijn uitstekende vertolking van de sketch van Toon Hermans over Charelli, de goochelaar met de dode duif. 'Duif is dood' is een gevleugelde uitdrukking geworden tussen ons.
Het was een grapje. Maar nu? Nu is Charles een van de twee hoofdpersonen uit een van de verdrietigste stukjes die ik geschreven heb.
En dat doet hem eigenlijk geen recht. Zelf was hij namelijk een uitstekende schrijver, veel van wat ik nu in praktijk breng heb ik van hem geleerd. Charles had een eigen lichtvoetige stijl, zijn tongue-in-cheek humor deed vermoeden dat voor hem de zon altijd scheen. Dat was natuurlijk niet het geval, maar ook al was hij niet altijd even vrolijk, hij ging het leven nooit uit de weg. Net als wij allemaal, kende ook hij periodes waarin het leek dat het lachen hem voorgoed vergaan was. "Dat hoort erbij', zei hij dan. 'De kunst is om er niet voor weg te lopen, maar er doorheen te marcheren'. Ik denk dat hij gelijk heeft. Charles deed het, Adèle doet het....wie ben ik dan om hun voorbeeld niet te volgen.

hier is de beroemde sketch (Duif is dood) te zien.

donderdag 22 april 2010

Zwarte asielzoeker

Het is bijna ongelooflijk wat er in mijn tuin allemaal gebeurt. Schreef ik gisteren nog over het flirterige fluitertje dat zichzelf met alle geweld toegang tot mijn woning wilde verschaffen, vandaag heb ik te stellen met een zwart asielzoekertje!
Thuisgekomen van een doktersbezoekje herinnerde ik mij de belofte van gisteren, om nu toch mijn column over mijn lievelingskleur af te maken. Ik ging er eens lekker makkelijk voor zitten en installeerde me met een kopje koffie op mijn chaise longue ('oooohhhh, die Sijs Londen' zoals de verkoper me destijds verbeterde).
De laptop was nog niet goed en wel opgestart of ik werd gestoord door een raar getik. Niet een regelmatig getik maar meer een hortend en stotend, soms wat schraperig klinkend gerommel. Ik zocht met mijn ogen direct naar Faffien, maar die lag prinsesjesheerlijk te slapen in 'haar' fauteuil.
Het geluid stopte dus ik richtte mijn aandacht weer op mijn laptop. Hé...daar was het weer. Het leek wel of het van buiten kwam. Nu heb ik een sinds drie jaar aan zijn verbouwing werkende buurman, dus ik hield mezelf voor dat hij het was.
Eerlijk gezegd...dat was geen logische verklaring. Daar klonk het geluid toch te bescheiden voor. Daar was het weer...! Nee, het klonk ook veel te dichtbij om van het belendende perceel te komen. Wacht eens...het zonnescherm! Ik had het immers net open gedaan, zou ik het niet goed gedaan hebben. Met een druk op de knop haalde ik het in en liet ik het weer zakken. Niets bijzonders te zien. Het geluid ging door.
Nu begon het me echt te irriteren dus liep ik naar buiten, het terras op. Het eerste dat mij opviel dat er heel veel rommel op de tegels lag. Dat was vreemd, want gisteren had ik de boel keurig aangeveegd...Een blik omhoog...en ja hoor!
In de goot van mijn verandadak zat een merel op haar dooie akkertje een nestje te bouwen. Zoals het een goed huisvrouw betaamt moest eerst de oude rommel wijken, hup, naar beneden met de bruine blaadjes! Haar echtgenoot vliegt inmiddels af en aan met nieuwe 'rommel'. Takjes, pluisjes en hondenharen vinden hun weg naar mijn bescheiden dakgoot. En opnieuw heeft Emilie gewetensproblemen.
Nee, een nestje in je dakgoot is niet handig! Wel voor de merels, schat ik in. Faffien en de andere buurtkatten komen er niet bij (ik heb ze er tenminste nog nooit gezien) en ze hebben een mooi uitzicht vanuit de nieuwe woning.
Goede raad is dus (alweer) duur. Of het merelechtpaar inmiddels al kennis gemaakt heeft met het flirterige fluitertje weet ik niet. Ik zal mijn gevederde vriendjes in de gaten houden. Die andere column staat er dus gekleurd op; ik denk niet dat hij vandaag nog komt!

woensdag 21 april 2010

Flirterig fluitertje

Jazeker, ik heb een aanbidder. Hij is niet groot, meer een aanbiddertje dus, en hij fluit er vrolijk op los. Geen wonder, het is immers voorjaar. Of ik er last van heb om nagefloten te worden? Ja. Graag zou ik het als een complimentje willen zien, maar elke keer als mijn fluitertje dichterbij komt, houd ik mijn hart vast.
Het flirterige fluitertje is namelijk een winterkoninkje. Eentje zonder ingebouwde agenda en wat erger is, ook zonder ingebouwde sensoren. Wat doet'ie namelijk? Hij vliegt tegen de schuifpui. En niet één keer, niet twéé keer, nee hij doet het aan de lopende band. Niet alleen vandaag overigens, hij is al een paar dagen bezig. Steeds dezelfde.
Vandaag was ik druk bezig met een column (eindelijk), maar het winterkoninkje was het er niet mee eens. Zelfs als ik de vitrage, die ik normaal alleen 's winters dicht laat, weer dicht schuif, laat het vogeltje zich niet van zijn stuk brengen.
Het is blijkbaar niet zo dat hij (of zou het misschien een zij zijn) niet ziet dat er een raam tussen hem en mij in zit. Ik snap er niets van. Als ik dit verhaal aan het door mij in Italië bezochte medium Mirella Pizzuoli zou vertellen, weet ik al wat de reactie zou zijn. Maar nee, ik ben nog niet zó gek dat ik denk dat mijn man als winterkoninkje terug is gekomen. Trouwens, als hij zich al in een vogeltje zou reincarneren zou het als groenling of puttertje zijn.
Het is lang licht, dus ook 's avonds tegen acht uur is het vogeltje nog niet naar bed. Terwijl ik zit te schrijven, flirt het vogeltje maar door. Dom is hij niet, want hij houdt aldoor net op tijd genoeg in om zich niet tegen de ruiten te bezeren. Toch wilde ik wel dat hij er mee ophield. Maar wegjagen? Een groot mens dat zo'n klein vogeltje staat te verjagen, roept toch rare gedachten in mij op. Dus neem ik hem maar voor lief. En dat is waarschijnlijk precies wat hij wil!
De column (over mijn lievelingskleur) maak ik morgen wel af!

dinsdag 13 april 2010

Grote Schoonmaak

Zou er nog iemand zijn die het doet? Ja, schoonmaken, dat doen we allemaal op zijn tijd. Dat neem ik tenminste maar aan. Hoewel ik natuurlijk ook wel weet dat er mensen zijn die verkommeren in een totaal onopgeruimd en vervuild huis. Het schijnt een bron van vermaak te zijn, ik heb de afgelopen jaren vaak televisieprogramma's gezien waarin mensen die in zo'n uitzichtloze situatie verkeerden, werden gevolgd. En werden geholpen, dat moet ik er wel eerlijk bij vertellen.
Wat ik met 'schoonmaak' bedoel, is eigenlijk De Grote Schoonmaak, ook wel de voorjaarsschoonmaak genoemd. Ik hoor er nooit meer iemand over, ik vraag me dus werkelijk af of er nog 'aan gedaan' wordt. Ik herinner mij hoe spannend ik het vond als bij ons thuis vroeger de grote schoonmaak plaats vond.
Mijn moeder speelde daar overigens geen rol van betekenis bij. Zij had vijftig jaar geleden al een fulltime baan, heel geëmancipeerd dus, al voordat het woord goed en wel uitgevonden was. Kinderopvang bestond nog niet, dus voor ons kwam 'tante Gerda' elke dag. Tante Gerda was een mevrouw van Duitse komaf die (lang voor de oorlog) in Nederland 'in betrekking' was gekomen en vervolgens met de plaatselijke poulier trouwde. Tante Gerda was er altijd als wij uit school kwamen om twaalf uur en ook 's middags om vier uur was ze er. Wat ze in de tussenliggende uren deed, weet ik eigenlijk niet.
Voor het huishouden kwam er een andere mevrouw, die op haar beurt weer geholpen werd door Nellie. Nellie kwam alleen als er ècht werk aan de winkel was, zoals tijdens de Grote Schoonmaak.
Die schoonmaak duurde een week en alles, maar dan ook alles in huis kwam van zijn plaats. Dan kwam je thuis uit school en dan stond het hele eetkamerameublement in de tuin. Dat was geen kleinigheid, want mijn ouders hielden van groot en zwaar...Toen ze later verhuisden waren er vier mannen nodig om alleen het dressoir naar buiten te tillen. Maar de dames, onder aanvoering van de stoere tante Gerda, flikten het met zijn drietjes. Ik mijn herinnering was het altijd mooi weer, want we kregen onze middagboterham gewoon aan tafel...maar dan in de tuin. Een belevenis.
De dekens hingen over de waslijnen en werden met mattenkloppers bewerkt en alle gordijnen gingen er af. Dat was op zich al een heel werk, ze waren van zware velours en hingen voor alle ramen van het vooroorlogs hoge plafond, tot op de grond. Maar tijdens de schoonmaak hingen ze over speciale houten frames en voor mijn broertje en mij waren het tenten geworden. Alles mocht van tante Gerda en haar team dus ook de kinderen uit de buurt kwamen 's middags thee drinken onder de gordijntenten.
Zou er nog iemand zijn die jaarlijks een Grote Schoonmaak houdt? Ik in elk geval niet. Al moet ik eerlijk zeggen dat ik zo af en toe een beetje de kriebels krijg. Wan nu het zonnetje weer zo fris en fruitig naar binnen schijnt, is elk miniscuul stofje ineens uitermate zichtbaar. En zodra de schuifpui open gaat en die prikkelende lentelucht naar binnen komt, krijg ik ernstige aandrang om het ritueel van tante Gerda in praktijk te brengen. Maar het zou hetzelfde niet zijn.
Velours gordijnen heb ik niet...die van mij kunnen zó de wasmachine in, net als de vitrage. En meubels die zo zwaar zijn dat ze maar één keer per jaar van hun plaats kunnen komen, heb ik ook al niet. En dan...drie dames die zich met mijn huishouding bezig houden? Onbegonnen werk dus, die grote schoonmaak is niet meer van deze tijd, besluit ik resoluut.
En dan ineens schiet me te binnen wat ik eigenlijk zo mis. De geur van boenwas, groene zeep en spiritus! Dat is gauw geregeld.
Vanmorgen heb ik de grote schoonmaak even gedaan. Na het stofzuigen heb ik hier en daar een doekje bijenwas neergelegd, heb wat Pledge in het rond gespoten en de fles spiritus even open laten staan. Eigenlijk zo gebeurd....die voorjaarsschoonmaak.

woensdag 7 april 2010

Trots op de Kerk

Het past niet bij me. Ik kan proberen wat ik wil, maar uiteindelijk kan ik toch mijn mond niet houden! Dus laat ik niet langer een moordkuil van mijn hart maken en me uitspreken over datgene wat al zolang zoveel gemoederen bezig houdt. Wie mij kent, al is het alleen maar door het lezen van mijn weblog, weet dat ik Rooms Katholiek ben. Niet zomaar, omdat ik toevallig in die kring geboren en opgevoed ben, maar uit vrije keuze, niet zo lang geleden. Ik heb de afgelopen weken al heel vaak moeten uitleggen of ik me daar nog wel prettig bij voel. Of ik me niet schaam...hoe ik me in vredesnaam nog thuis kan voelen in zo'n kerk.
De enige die het niet gevraagd heeft, is iemand die mij zeer lief is. Het is een familielid en zij (ja, een vrouw) is zelf een van de slachtoffers van een pater. Natuurlijk ga ik in dit blog niet verder op het geval in, het enige dat ik erover kwijt wil, is het feit dat deze vrouw als jong meisje, door een leraar is misbruikt. Een leraar die toevallig óók pater was. Zijn misdaad tegen haar heeft echter niets te maken met het breken van zijn religieuze geloften. Daarvoor zal hij ergens anders moeten boeten. Voor het misdrijf haar aangedaan zal hij zich (nogmaals) moeten verontschuldigen en is wellicht een schadevergoeding op zijn plaats, maar daarover gaan wij niet. Het is een zaak tussen slachtoffer en dader.
Dat het een schande is dat de dienaren van de Kerk zich op grote schaal hebben misdragen en hun opdrachten en geloften met voeten hebben getreden, behoeft geen betoog. Degenen die hierover verantwoording af moeten leggen, zijn de daders voor zover nog in leven, hun leidinggevenden en misschien de collega's van de gevallen ambtsdragers. Dit geldt ook voor de wijze waarop de Kerk is omgegaan met de gevallen die hen bekend waren. Het stilzwijgen en de doofpotten...verwerpelijk, ook hierover zullen de gezagsdragers zich diep moeten schamen. En dat doen ze ook, voorzover ik dat kan nagaan. Terecht.
Al wekenlang wordt er ook in mijn kerk elke mis opnieuw, schuld beleden door de pastoor. In de voorbeden vraagt hij vergeving voor de zonden door zijn collega's bedreven, vraagt hij rechtvaardigheid voor de slachtoffers en wijsheid voor degenen die zich zullen moeten buigen over de toekomst. Een toekomst waarin géén plaats meer mag zijn voor het toedekken van de waarheid.
Het hoort er allemaal bij en ik als gelovige, bid vol vuur mee met de pastoor. Gedreven door de daadwerkelijke hoop dat dit soort zaken niet meer zal voorkomen en de wens dat alle slachtoffers, ook mijn familielid, recht gedaan zal worden.
Maar één ding weiger ik. Ik schaam mij niet. Ook niet plaatsvervangend.
Ik ben me ervan bewust dat overal waar mensen zijn, zonden worden bedreven. En mensen vindt je overal, ook op plaatsen waar je ze misschien niet verwacht. In kerken en kloosters bijvoorbeeld. Ook die geheiligde plaatsen herbergen geen halve godheden, wat wij misschien soms half en half verwachten, maar er huizen mensen, zondige stervelingen zoals wij allemaal zijn. De een wat zondiger dan de ander, sommigen een beetje minder zondig.
In plaats mij te schamen voor iets waar ik part noch deel aan heb, probeer ik mij te concentreren op die mensen die mij de weg naar de Rooms Katholieke Kerk hebben gewezen. Mensen die met hun goedheid en hun krachtige godsvertrouwen voor mij een voorbeeld zijn geweest. Zij hebben mij geinspireerd en doen dat nog steeds, om te proberen een beter mens te worden. Want dat is voor mij de essentie van het geloof. Om daar 'handjes en voetjes' aan te geven, zoals men tegenwoordig graag zegt, is niet altijd makkelijk. De steun en de inspiratie van een gemeenschap van gelovigen kan daarbij een steun zijn. Ik vind mijn kracht en inspiratie in de Katholieke Kerk. Een kerk waar ik, ondanks alles trots op ben.
Ik ben trots op Zuster Juliana, de non die mij drie maanden verzorgde toen ik als vijfjarige in het ziekenhuis terechtkwam. De liefde en warmte die zij een klein, eenzaam meisje gaf, zal ik nooit vergeten. Ik ben ook trots op de twee pastoors die in Italië goed heb leren kennen. Don Michele en Don Giuseppe, intelligente en vreedzame mannen die niet te beroerd waren om de mouwen van hun pij wat op te stropen als er in het dorp iemand hulp kon gebruiken. Trots ook op al die pastoors, die net als die in onze parochie, elke week diep door het stof gaan, voor zonden die zijn bedreven door anderen, in naam van hún Kerk. Ik ben trots op al die mensen die week in, week uit in de kerk zitten en samen bidden voor een betere wereld. Die zieken bezoeken, kleding inzamelen, voedselbanken bemannen en verschoppelingen onderdak bieden. Dát zijn de zaken die de Katholieke Kerk haar gelovigen voorschrijft. Het is oneindig triest dat er mensen zijn die het kwade doen, maar het zou verkeerd zijn als wij daardoor het goede niet meer zien.
Ik ben trots op wat de Katholieke Kerk aan moois bewerkstelligt, over de hele wereld. Ik ben trots op het feit dat er zoveel mensen, uit alle windstreken en van alle rassen, samen één geloof belijden. Ik ben er zelfs trots op dat er fouten worden gemaakt. Want van fouten kan men leren en de Kerk kan daarbij al haar gelovigen goed gebruiken. Daarom loop ik niet weg en daarom schaam ik mij niet.

zaterdag 3 april 2010

Get a life...in Farmville!

Het mag dan buiten nog niet echt lente zijn, in mijn geheime wereldje is het dat allang. Wat heet, daar bloeien bananenbomen broederlijk naast een bedje rode tulpen, leidt een pinguin een stoet eendjes naar een met narcissen omzoomd vijvertje en tracht een witte pauw een vogelverschrikker te verleiden. In het kippenhok wonen kippen die zwarte en gouden eieren leggen, in de paardenstal overnacht zo af en toe een wilde hengst en gele, zachtgroene en zwarte schaapjes blaten liefdevol naar zuurstokroze biggetjes. En tussen al die gezapige gezelligheid verbouwt een nijver boerinnetje akkers vol koffiebonen en katoen naast veldjes cranberries, rijst en watermeloenen.
Heeft Emilie te veel naar Jeroen Bosch gekeken? Krijgt Emilie misschien iets te veel medicijnen door elkaar? Drinkt ze veel? Driewerf Nee! Emilie had de afgelopen weken maar weinig energie en bracht veel van haar tijd door met een spelletje op internet: Farmville. Van Oma look-a-like naar hardcore gamer!
Zoals het dames van mijn leeftijd betaamt heb ik rijkelijk laat kennis gemaakt met deze enorme rage waar wereldwijd inmiddels 100 miljoen mensen aan meedoen, maar inmiddels denk ik dat ik de schade ruimschoots heb ingehaald. Je speelt het spelletje via Facebook of via de Farmville-site.
Je krijgt een stukje land dat is verdeeld in akkertjes, een schoffeltje, een schepje en giftbox. Daarmee kun je het land bewerken, zaaien, oogsten en producten in- en verkopen en cadeautjes ontvangen van buren of de Farmville-directie. Met deze activiteiten spaar je geld (coins) en XP's (ervaringspunten). Hoe meer XP, hoe hoger het level en hoe hoger het level hoe meer je kunt kopen. Iedereen begint met zes piepkleine akkertjes maar met een beetje enthousiasme heb je vrij snel een grote family-farm met een huisje, stallen, heel wat beesten en de nodige decoratie bij elkaar geboerd.
Is dat leuk? Yep. Dat is heel leuk. Vooral omdat je 'buren' hebt, waar je zo af en toe iets voor kunt doen. Bemest jij de akkers van de buren is dat leuk voor hen, maar ook voor jou, want je verdient er mee. Verdien jij een lintje met het oogsten van de zoveelste krop sla, dan krijgen ook de buren een deel van de winst. Kortom een heel sociaal spelletje, waarbij ook regelmatig wat te lachen valt. Al hangt dat natuurlijk ook grotendeels van het gevoel van humor van de buren af. Bij mij zit dat wel goed, sommige van mijn Farmville buren zijn óók bloggers en sommigen zijn vrienden sinds jaren. Anderen leer je kennen via het spelletje en soort zoekt soort! Veel Farmvillers zijn vrouwen, althans die indruk kreeg ik. Middelbare vrouwen, wel te verstaan.
Maar volgens Midlife Me (zij boert onder een schuilnaam en heeft een waar lusthof gebouwd, waar van akkerbouw geen sprake meer is) zie ik dat verkeerd en heeft ze al heel wat mannen druk bezig gezien met hun virtuele akkertjes, tot in Thailand aan toe! Onder mijn buren bevindt zich trouwens ook een man. Ik weet niet of het een trend is, maar 'wij vrouwen' boeren toch anders dan mannen, denk ik. Waar mijn collega-boerinnetjes en ik ons druk maken om gezellige bloemenarrangementen, voldoende ruimte en waterbakken voor ons vee en volledig vertederd raken bij de lieve oogopslag van een pasgeboren kalfje, doet de man meer aan 'vooruit komen'. Eerst héél veel punten en geld, daarna komt de gezelligheid wel.
Althans dat hopen we dan! De man koopt graansilo's en tractors....de vrouw koopt provencaalse bloembakken en kruiwagentjes met lenteboeketten en als het helemaal moet, een zachtroze trekkertje.
Het is allemaal net echt. Zo net echt, dat je moet oppassen niet er niet te veel in op te gaan. Ik dacht dat me iets zeer curieus gebeurde toen ik vorige week langs een akker reed en er automatisch opbrengst en groeipercentages bij bedacht, maar het komt vaker voor. Zo vertelde een buurvrouw me in vertrouwen dat ze vanuit de trein met een muisklik bomen wilde oogsten, iemand anders dacht bij de net opgekomen narcissen in zijn tuin direct aan de opbrengst en anderen dromen gewoon van hun boerderijtje.
Nachtmerries worden het gelukkig nooit, want in Farmville gebeuren géén nare dingen. Je kunt hooguit je oogst te lang op het land laten staan en dat betekent een financiele strop, maar verder ben je volmaakt veilig. Het is altijd mooi weer, er komen géén aaltjes in de rozen, processierupsen in de bomen, penicillineresistente bacteriën in de kippen of Q-koorts in je geitenstal. Van hagelbuien, droogte, aanhoudende vorst of vulkaanuitbarstingen hebben Farmville bewoners nog nooit gehoord. Hoewel?
Enkele weken lang is er in de 'Farmville market' een gewas te koop geweest, waarvan de opbrengsten (in echt geld!) volledig ten goede kwamen aan de de slachtoffers van de aardbeving in Haïti. Zo raakt de virtuele wereld de echte wereld weer een beetje en blijf je je er ondanks alles van bewust dat het maar een spelletje is. Ook meedoen? Maak een facebook-account aan, voeg Emilie toe als vriend en ik zorg ervoor dat we snel goede buren zijn. Maar nu is het hoog tijd om mijn worteltjes te oogsten en de kippen van de buurvrouw te voeren!

woensdag 31 maart 2010

Vrolijk Pasen!

Daar komt ze nu mee? Na ruim twee weken niets van zich te hebben laten horen? Zo is het. Ik heb ooit plechtig (aan mezelf én de lezers) beloofd dat ik mijn gezondheidsperikelen buiten dit weblog zou houden. Maar soms ontkom ik er toch niet aan om ze even aan te stippen....De afgelopen twee weken waren niet bepaald florissant te noemen en dat is er de reden van dat ik niets geschreven en nauwelijks iets gelezen heb. Helemáál geweldig gaat het nog steeds niet, maar dankzij de zoveelste antibioticakuur heb ik er goede hoop op dat ik in elk geval met Pasen weer vrolijk kan meedoen. Zin en inspiratie om me hier te melden is er tenminste wel weer. Vandaar dus nu ook mijn wensen voor een gezellig Paasfeest!
Natuurlijk komen in deze tijd bij mij weer allerlei herinneringen aan mijn leven in Italië naar boven, vooral als ik gekleurde eieren zie. Ik beschilderde en beplakte destijds altijd trouw de paaseieren (dochterlief was ook nog klein) en dat leverde veel bekijks op, daar doet men namelijk in Italië niet aan.
De pastoor komt weliswaar vóór Pasen huis aan huis de eieren (en de woning) zegenen maar die eieren zijn dan wel gekookt, ze worden niet versierd. Zo werd voor Don Giuseppe de eierzegening bij ons thuis een jaarlijks terugkerend pretje. Hij lag tenminste altijd dubbel als hij mijn vrolijk gekleurde eitjes in het mandje op tafel zag liggen. Nog grappiger vond hij het dat ik, destijds nog niet katholiek, altijd vóórdat de daadwerkelijke zegening plaatsvond, een paar eieren uit het mandje haalde. 'Die houd ik graag gewoon protestants', zei ik dan. De immer goedmoedige pastoor vond het allemaal best en zegende alleen de eieren voor de rest van de familie. Toen Dochterlief eenmaal groot genoeg was, maakten wij van de mogeljkheid gebruik om op Stille Zaterdag de eieren in de kerk ter zegening aan te bieden. Het was een vrolijk evenement speciaal voor de kinderen van het dorp, die allemaal trots (en erg voorzichtig) met hun mandjes vol eitjes in de kerkbanken zaten.
Natuurlijk waren de eieren van Dochterlief versierd, toen met de wikkels die mijn moeder trouw opstuurde en die je in kokend water om de eieren kon heenkrimpen. Het was een doorslaand succes. Veel zakelijk gevoel heb ik nooit gehad, anders had ik er een handeltje van kunnen maken! Feit is dat ik jarenlang, ook toen wij allang weer in Nederland woonden, stapels van die krimpwikkels naar vrienden en bekenden in het dorp stuurde. Maar net als Dochterlief zijn ook de kinderen van San Vito groot en volwassen geworden. Ieder viert nu Pasen op zijn eigen manier en gekleurde paaseieren of bonte wikkels, chocolade paashazen en nieuwe jurkjes met strikjes, horen daar niet meer bij! Die bijzondere tijd ligt inmiddels ver achter hen en dus ook achter mij! Wat blijft? De herinneringen aan gelukkige jaren en natuurlijk de hoopvolle belofte voor de toekomst die Pasen elk jaar opnieuw weer inhoudt! Zalig Paasfeest voor jullie allemaal.

zaterdag 13 maart 2010

Kunst op straat

Toen Joshua Bell in 2007 drie kwartier lang op een metrostation in Washington Bach speelde, stopte bijna niemand om te luisteren. Een van de beste violisten ter wereld, die op een van de duurste violen zo ongeveer de mooiste muziek ter wereld ten gehore bracht, werd nauwelijks opgemerkt. Maar het leverde wel een fantastisch filmpje op dat iedereen zolangzamerhand wel gezien heeft.
Het blijft leuk om het publiek te verrassen met kunst op 'gekke' en onverwachte plekken en het is altijd prachtig om naar te kijken. Zo ook deze, gemaakt op de (overdekte) markt in Valencia. Even genieten van fragmenten uit 'La Traviata' van Verdi aan het begin van het weekend!



donderdag 11 maart 2010

Jij bent mooi!

's Morgens vroeg, de wekker gaat. Nog half slaperig stap je uit bed en beland je in de badkamer. Onwillekeurig knijp je je ogen dicht tegen het felle licht, maar het is al te laat. Je bent klaarwakker en als je ogen weer opengaan, kijk je in je eigen spiegelbeeld. Dat is schrikken. Zo'n verkreukeld, uitgezakt hoofd met een diepe slaaprimpel over je wang en zand in je ooghoeken. Je haar staat recht overeind en de mascara die je er de vorige avond niet netjes af hebt gehaald, trekt nu rare strepen richting je wenkbrauwen. En dan ineens zie je iets op de spiegel....
Een rose post-it met daarop in het mooie ronde handschrift van Dochterlief 'Je bent een mooi mens, Mam'. De traantjes van ontroering die dan opwellen maken de boel er niet beter op en natuurlijk weet je dat je deze tekst niet letterlijk moet nemen, maar toch voel je je ineens een stuk beter. En dat is ook mooi!
Met de post-it liet Jules mij kennis maken met het initiatief van Marielle Kleynjan, die 'women's empowerment' serieus neemt. Als coach tracht zij vrouwen zelfbewuster, sterker en dus gelukkiger te maken.
Woman empowerment is geen overbodige luxe. Vrouwen zijn nog steeds druk bezig zich te verontschuldigen voor van alles en nog wat. Omdat ze geen aardige dochter zijn (geweest), tekortschieten als moeder, zo af en toe balen van hun baan, hun partner weleens achter het behang zouden willen plakken of zomaar...omdat ze zich te lelijk, te dik of te dom voelen. Overdreven? Nee, ondanks emancipatie (of juist daardoor?) lijken vrouwen vaker dan vroeger onder druk staan. Druk om te presteren, er altijd geweldig uit te zien en de perfecte vrouw, moeder, partner, werknemer en dochter te zijn. En dat eist zijn tol. Wie onder druk staat kan niet echt genieten en wie niet kan genieten zit niet lekker in zijn vel.
Natuurlijk kan het plakken van een post-it het leven niet op slag veranderen en van een overwerkte, gestresste vrouw met een laag zelfbeeld ineens een gelukkige, stralende prinses maken.
Maar het idee van Kleynjan is dat vrouwen elkaar zo af en toe een hart onder riem kunnen steken. Laat post-its achter op allerlei publieke plekken. Op die post-it schrijf je iets aardigs en zo hoop je even een glimlach op het gezicht van een ander te laten verschijnen.
Hoe meer vrouwen meedoen, hoe leuker het wordt. Meer informatie kun je vinden op de website 'Je bent mooi', waarop wordt uitgelegd wat precies de bedoeling is en hoe je mee doet. Ik vind het een aardig initiatief! Maar in plaats van alleen maar post-its plakken, zegt ik het ook hier: Je bent een prachtig mens!

maandag 8 maart 2010

Mimosa

Mijn tante Mies uit Amsterdam was stapelgek op Mimosa. Ik heb haar niet lang gekend, ze overleed al toen ik een jaar of zeven was. Maar mijn moeder placht elk jaar een klein bosje mimosa voor haar foto op het grote ouderwetse dressoir te zetten. Tante Mies was voor zij stierf (oeps...de aarde verliet!) mijn lievelingstante, maar die mimosa vond ik eigenlijk maar niets. Rare gele balletjes aan stengeltjes met sprieterige blaadjes...dat waren in mijn kinderogen geen echte bloemen. In hedendaags jargon zou ik ze 'nep' genoemd hebben.
Op acht maart 1982 maakte mijn eerste internationale Vrouwendag mee in Italië. Al die jaren had ik niet meer aan mimosa gedacht, maar dat veranderde op slag. Op elke straathoek overhandigden heren kleine bosjes met deze gele-balletjes-bloemen aan passerende dames. Eén rondje Santarcangelo leverde mij destijds een flinke vaas op en voor het eerst genoot ik van de kleur, de wollige zachtheid en vooral de geur van deze bloemen. In niets herinnerden zij aan de kleine harde, zelden uitkomende Nederlandse kasvariant. In Italië groeien ze in het wild en worden ze pas geplukt als ze tot bloei gekomen zijn. Ze zijn het symbool van Vrouwendag omdat ze juist rond deze datum uitbundig bloeien.
Dit jaar is alles anders. De winter heeft ook in Italië flink huisgehouden. Vorige week hadden wij het geluk de eerste zachte lentedagen mee te maken, maar inmiddels zijn ook de temperaturen in Emilia Romagna weer gedaald. Iedereen klaagt steen en been over de intens koude en vooral zo lange winter. Een van de gevolgen is dat de meeste mimosabomen stukgevroren zijn, ook het twee meter hoge exemplaar dat bij Romina in de tuin stond heeft het niet overleefd. Het is het gesprek van de dag en of er vandaag even kwistig als anders mimosa wordt uitgedeeld, is nog maar de vraag!
Persoonlijk heb ik inmiddels ook iets met deze bloemen, want na dat eerste bosje in 1982, volgden er nog velen. Ik kreeg ze van mijn man, die er zelf ook veel plezier aan beleefde. Het werd 'ons' bloemetje en dat is het gebleven. Op zijn begrafenis, twee jaar geleden op acht maart, overheersten de kleuren van rode rozen en gele mimosa.
Geheel naar verwachting heeft de commercie inmiddels handig ingespeeld op het tekort aan verse mimosa dit jaar. De winkels lagen vorige week al vol met kleine takjes 'kunst-mimosa' nog mooier en voller dan de echte, maar helaas volledig geurloos. De opwelling om deze dure en lelijke takjes te kopen was gelukkig van korte duur. Het zou betekend hebben dat ik mimosa weer net zo zou zien als 45 jaar geleden. 'Nep' dus.

Foto: jonge mimosaplanten in pot op de markt van Santarcangelo.

donderdag 4 maart 2010

Groeten van boven

Mirella Pizzioli is een kleine, elegante verschijning. Haar ogen stralen vriendelijkheid en warmte uit en al haar bewegingen lijken erop gericht om haar bezoekers op hun gemak te stellen. Zodra je haar huis binnenstapt voel je je thuis en de verleiding is groot om je gedachten en hoop zonder voorbehoud te delen met deze innemende vrouw. Het wekt dan ook geen verbazing dat mensen van over de hele wereld de weg naar het huis in Santarcangelo al hebben gevonden.
Mirella Pizzioli is het best te vergelijken met Char. Ze staat in contact met de geestenwereld en gebruikt haar gave om mensen die een dierbare hebben verloren te troosten met boodschappen van gene zijde. Zo wordt het tenminste beschreven in de boeken die Pizzioli heeft geschreven. Hierin legt zij uit dat mensen niet ‘dood gaan’, maar ‘de aarde verlaten’ om elders verder te leven. In tegenstelling tot Char gelooft Mirella echter dat haar gave direct van God komt en ook alleen dient om mensen van zijn grootsheid te overtuigen.
Mijn dochter en ik hadden ons goed voorbereid op wat ons te wachten stond. Maar toch zaten we een beetje lacherig in het kleine wachtkamertje. Ondanks onze Hollandse nuchterheid waren we een tikkeltje nerveus. Op een laag tafeltje stond een enorme bos mimosa te geuren en de wanden waren volledig bedekt met foto’s van diverse heiligen, afbeeldingen van de Madonna en Jezus Christus. Paus Benedictus en Paus Johannes Paulus II ontbraken ook niet, net zomin als een grote verzameling rozenkransen en heiligenbeeldjes.
Na een half uurtje waren we aan de beurt. Mirella Pizzioli nodigde ons uit in haar kantoor waar ze met een grote warmwaterkruik op schoot, achter haar bureau ging zitten. Nog voordat we goed en wel plaats hadden genomen, vroeg ze of mijn man inmiddels de aarde had verlaten. In het Italiaans kan die zin ook worden uitgelegd als de vraag ‘heeft uw man u terrein nagelaten?’, waarop ik dan ook ontkennend antwoordde. Mijn dochter had gelukkig meer tegenwoordigheid van geest en bevestigde dat haar vader was overleden.
Fout! Dat is niet wat mensen die ‘zijn overgegaan’ willen horen. Ze worden zelfs boos van dergelijke opmerkingen. Ze leven namelijk nog gewoon, legde Mirella uit, alleen niet meer hier op aarde….
Dit gezegd hebbende voegde ze er direct aan toe dat mijn man inmiddels naast mij was gaan staan en vol liefde op mij neerkeek. Zo’n opmerking maakt wel indruk. Binnen enkele minuten na binnenkomst zaten zowel mijn nuchtere dochter als ikzelf te snotteren. We kregen echter nauwelijks de tijd om hiervan bij te komen, want ook mijn moeder diende zich aan. ‘Ja, ze staat naast je….ze heeft een kindje in haar armen en kijkt heel sereen’.
Zowel Dochterlief als ik vonden dat een bijzonder moment. Mijn moeder had nogal wat gevoel voor dramatiek en het verbaasde ons totaal niet dat ze ook in de geestenwereld van haar theatrale talenten gebruikt maakte!
Pal naast mijn moeder verschenen achtereenvolgens een non, een soldaat die met zijn geweer op de vloer stond te tikken en wat jongelui die bij een auto-ongeluk waren omgekomen.
Geen van deze types kwam ons ook maar enigszins bekend voor en gelukkig concentreerde Mirella zich vervolgens weer op mijn man. Hij vertelde Jules dat ze niet bang hoefde te zijn en gaf mij een kus op mijn haar….Toen me dat verteld werd draaide ik me instinctief om, maar natuurlijk zag ik helemaal niets. Voor Dochterlief had hij nog een boodschap, als ze ooit een kind krijgt moet ze het de naam van haar vader geven en ze zou ook moeten gaan pianospelen….
Voor mij waren er geen boodschappen of tips, noch van mijn moeder, noch van mijn man. Wel adviseerde Mirella me om voortaan goed op de gordijnen te letten. Als ik goed kijk, moet ik ze kunnen zien bewegen…’Als de gordijnen bewegen, ben je niet alleen!’ vertelde ze.
Toen was de zitting voorbij en werd het tijd om afscheid te nemen. Ze gaf mij een van haar boeken met de vraag of ik misschien een uitgever zou kunnen vinden. Want het zou mooi zijn als er naast de Duitse, Franse en Spaanse vertalingen ook een boek speciaal voor de Nederlandse markt komt! Wie meer over Mirella wil weten of haar misschien eens wil bezoeken, kan bij mij terecht voor haar adres en telefoonnummer.

woensdag 3 maart 2010

Koffietentje in Santarcangelo


Koffietentje in Sant Arcangelo, originally uploaded by JGSerra.

Santarcangelo


Sant Arcangelo, originally uploaded by JGSerra.

Ik heb foto's beloofd...hier zijn er een paar. Maar eerlijk is eerlijk....Dochterlief heeft ze gemaakt....in Santarcangelo di Romagna. Dit is een schitterend stadje op twee kilometer afstand van 'ons' dorp.

maandag 1 maart 2010

Dorpelingen

Elke Zaterdagmiddag om twee uur precies komt Sauro naar het dorpscafé om zijn zoon te ontmoeten. Buiten dat wekelijkse halfuurtje zien vader en zoon elkaar niet. Dat is ook niet nodig, alles wat er gezegd moet worden, kan rustig onder het genot van een kopje koffie. Deze week waren Dochterlief, Schoonzoon en ik ook van de partij. Wij zien onze vriend Sauro ongeveer één keer per jaar en ook dat is ruim voldoende. Het was schitterend weer, dus we stonden buiten op de stoep, vlak voor de ingang. Dat is handig, want zo zie je iedereen die langskomt ook meteen. Zo ontmoetten we de oudste en beste vriend van mijn man, de eigenaar van de winkel in huishoudelijke artikelen aan de overkant van de straat, de pastoor die vriendelijk informeerde of we zondag wel naar de mis kwamen, de slager, de kaasboer en de oude apotheker. Of we alleen maar mannen ontmoetten? Ja, daar wel! Maar van het café liepen we naar de begraafplaats, en dat is bij uitstek de plek om de vrouwen van het dorp te ontmoeten. Op Zaterdagmiddag is het daar een drukte van belang. De graven van overleden familieleden worden dan liefdevol verzorgd door de dames van San Vito. Ze zetten er verse bloemen neer en stoffen de grafstenen een beetje af, zodat ook de doden er de volgende dag op ‘hun Zondags’ bijliggen. Op een stralende lentedag zoals afgelopen zaterdag, is het sociale aspect echter minstens zo belangrijk. Men bewondert elkaars bloemetjes, wisselt wat roddels uit en houdt tegelijkertijd goed in de gaten wie bij welk graf komt treuren. Vandaag kwam dat mooi uit want ‘de Nederlanders’ liepen rond.
De eerste die ons zag was Elida, dertig jaar geleden was zij mijn eerste Italiaanse vriendin, zij werkte namelijk in het hotel waar ik mijn man voor het eerst ontmoette. Zij en haar man, die inmiddels ook niet meer leeft, waren getuigen bij ons huwelijk. Twintig minuten praat je dan snel vol als je van elkaar wilt weten wat er het afgelopen jaar in elkaars leven is gebeurd! We waren nauwelijks uigepraat of Piera zag ons. Na Piera kwamen Laura, Patrizia, Edis en Gloriana langs. We hebben met allemaal een praatje gemaakt en kunnen er weer een jaar tegen. Want "zolang het goed gaat, heb je elkaar niet nodig!" vinden de dorpelingen van San Vito. Maar op het moment dat er iets wezenlijks gebeurt in het leven van iemand die 'erbij' hoort, staan al die mensen in een kring om je heen. Het is dus ook niet zo verbazingwekkend dat het graf van mijn man er net zo netjes en verzorgd bij ligt als dat van hun 'eigen' geliefden. Elke dag van de week gaat er iemand anders langs om plantjes water te geven, onkruid te wieden of af te stoffen. Of zoals op deze stralende zaterdag een nieuw plantje neer te zetten. Want eenmaal een dorpeling, altijd een dorpeling!
Op de foto een bloemenstalletje zoals dat bij de ingang van de begraafplaats staat.

donderdag 25 februari 2010

Il mondo è paese!

De wereld is een dorp, zegt menig Italiaan schouderophalend als hij hoort over gebeurtenissen die zich buiten zijn directe omgeving afspelen. En gelijk hebben ze natuurlijk, het maakt niet zoveel uit waar je woont, het leven heeft voor iedereen dezelfde mooie en moeilijke momenten in petto.
Italianen houden zich over het algemeen dan ook vooral bezig met wat er in eigen land speelt en dat is meer dan voldoende om de gemoederen bezig te houden. Thuis lees ik vrijwel dagelijks een Italiaanse krant dus ik ben aardig op de hoogte van het nieuws. Maar als je er bent, de mensen hoort praten over wat er gebeurt, de opwinding in de ogen ziet en de hartstochtelijke pleidooien voor of tegen hoort, maakt het allemaal toch meer indruk!
Een kleine greep uit het nieuws van deze dagen. Er zijn weer eens politici opgepakt omdat ze banden met de n'drangheta hebben, een openbare lagere school in Mantova neemt alleen katholieke kindjes aan, de Facebook pagina 'tegen kinderen met Down' is (eindelijk) van internet gehaald, een Napolitaans meisje van drie is in het ziekenhuis van Ravenna overleden terwijl de ouders door een verpleegkundige werden uitgemaakt voor 'Napolitaanse huilebalken' en de slachtoffers van de aardbeving in l'Auquila leven nog steeds in noodopvang.
Daarnaast hebben we hier ook een echte kerk-rel. In Rome fulmineert een pastoor tegen een vestiging van Mc Donalds in zijn wijk. Het fastfoodrestaurant had op Aswoensdag een kinderfeestje georganiseerd. Ongehoord, zo vindt de pastoor. Aswoensdag is namelijk de eerste dag van de Vasten en dan is soberheid het gebod.
Waar maken ze zich druk om, zou je zeggen. Maar dat kun je natuurlijk net zo goed zeggen van alles wat onze gemoederen de laatste dagen heeft bezig gehouden. Van de foute wissel van Sven tot pastoor Buyens in Brabant.
Ons hotelletje staat overigens ook in een dorp, een piepklein dorp. Toen we vanmiddag aankwamen stonden de 'il padrone' en zijn vrouw in de tuin te werken want het was hier de afgelopen weken slecht weer. Veel regen, soms sneeuw en harde wind hadden hun sporen achtergelaten in het groen! Maar vandaag lijkt het een beetje lente te worden.
Het was dan wel noodweer in Bologna (het vliegtuig moest uitwijken naar Rimini) maar toen we eenmaal in Poggio Berni aankwamen was het inmiddels 16 graden geworden en scheen de zon uitbundig.
Nu zit de dag er bijna op maar eerst kijk ik zometeen nog even naar de verrichtingen van 'onze' schaatsers. De wereld is echt een dorp!

woensdag 24 februari 2010

Druk gedoe!

Een kort kattebelletje vandaag, althans voor mijn doen! Het is dan ook een drukte van jewelste hier. Zowel in mijn huis als in mijn hoofd. Het valt niet mee om je voor te bereiden op zeven dagen vakantie. Want zelfs al ga je maar een weekje weg, je hebt net zoveel te regelen als wanneer je op wereldreis gaat. Nou ben ik nog nooit op wereldreis geweest, dat niet. Maar ik stel het me zo voor!
Ik ben dus al dagenlang druk doenerig met wassen en strijken (jawel!), boodschappen doen, de rommel opruimen, instructies en lijstjes maken en ga zo maar door. Dat van die lijstjes heb ik overgenomen van vriendin Adèle. Zij is er erg goed in terwijl ik er eigenlijk nu pas mee begonnen ben. Het kost bij mij vooralsnog meer tijd om zo'n lijstje te maken, dan dat het me tijd bespaart bij het pakken.
Mijn belangrijkste zorg is natuurlijk Faffien. Mijn schoonzus zal haar tweemaal daags van eten voorzien, de rest van de tijd zal ze zichzelf moeten vermaken. En dat zal haar niet gemakkelijk vallen. Want Faffien ontwikkelt zich de laatste tijd meer en meer tot schaduw. Mijn schaduw wel te verstaan. Waar ik ben, is zij ook en als ik soms op plekken ben waar ik de kat niet bij kan gebruiken, staat zij klaaglijk miauwend voor de deur.
Tijdens mijn laatste uitgebreide badsessie heb ik haar maar binnen gelaten. Relaxen met een zeurende kat achter de deur is niet aan te bevelen. Faffien nam de gelegenheid direct te baat en manoeuvreerde zich in het hoekje van het bad, tussen de fles shampoo voor gekleurd haar (inderdaad) en de naar amandelen geurende badolie. Privacy? Vergeet het maar.
Maar ze zal het nu toch echt een week lang zonder mij moeten stellen. De lezers van mijn weblog hebben meer geluk! Ik neem de laptop mee naar Italië en zal proberen regelmatig te posten om iedereen van ons weekje Emilia Romagna te laten meegenieten! Ik zal zelfs af en toe een een foto maken, de mooiste zal ik zeker laten zien! Ciao!

zaterdag 20 februari 2010

Joepieziek van UPC

Zo'n twee jaar geleden besloot UPC om de modems van hun abonnees te vervangen. Ik kreeg een doosje met daarin een nieuw modem opgestuurd met een briefje erbij. In dat briefje werd mij vriendelijk gevraagd het modem aan te sluiten en vervolgens even te bellen met een speciaal servicenummer. Mensen die mijn verhaaltjes al een tijd lezen, weten dat ik niet heel erg handig ben maar het aansluiten van het modem was zó eenvoudig en daarbij ook zó klantvriendelijk beschreven in de brief dat het in een keer, zonder problemem lukte. Trots en blij belde ik het servicenummer.
'Ik heb het modem vervangen en moest u bellen'. 'Geweldig Mevrouw, hartelijk bedankt, dan is nu alles in orde. U hoeft verder niets te doen en het oude modem? Oh...gooit u dat maar weg, wij hoeven het in elk geval niet terug.'
Zo gezegd zo gedaan. Alleen jammer dat ik de volgende dag al merkte dat mijn internetverbinding niet meer 'je van het' was. Al surfend viel de verbinding ongeveer om de dertig minuten weg, zodat ik de hele boel weer opnieuw moest opstarten. En áls de verbinding er was, dan was hij zó traag dat ik zelfs een drieminuten filmpje van YouTube niet meer te downloaden was.
Helpdesk van UPC gebeld. 'Oh, maar Mevrouw...ik zie dat u een
4 Mb abonnement hebt! Dat kan ook echt niet meer in deze tijd! U moet een 8 Mb abonnement nemen....dan zijn alle problemen voorbij!' Gelukkig kon de behulpzame helpdeskmedewerker een en ander direct regelen, zodat ik binnen enkele dagen al van mijn 8 Mb kon gaan genieten.
Viel dat even tegen! De problemen waren helemaal niet opgelost...de computer bleef te traag voor woorden en de verbinding viel nog steeds regelmatig weg.
Wéér gebeld met een aardige helpdeskknul. 'Maar Mevrouwtje, toch! U hebt een 8 Mb abonnement...da's niet meer van deze tijd hoor! Wat zegt u? Dat heeft een collega van mij u aangeraden? Mag ik u dan namens deze collega mijn excuus aanbieden...dat moet een vergissing geweest zijn. Tegenwoordig kunt u echt niet meer internetten als u niet minstens een 16 Mb abonnement heeft, neemt u dat nou maar van mij aan!'
Drie keer raden wat dit onnozele mevrouwtje ter plekke besloot. Inderdaad. Binnen een week had ik een razendsnel, modern en volledig aan de eisen van deze tijd aangepast abonnement. Hoezéé, zestien Embéé! Ik was de helpdeskjongen dankbaar voor zijn geweldige advies en dacht nu dan toch eindelijk van de ellende af te zijn. Helaas.
Er veranderde helemaal niets. Nou ja...behalve dan dat ik me tegelijkertijd een digitaal tv-abonnement had laten aansmeren. Dat zat in één pakket...'Dus het kost u eigenlijk niets extra....' Ammehoela. Ik betaalde inmiddels maar liefst 75 euro per maand. En het ergste van alles? Ik had nog steeds geen behoorlijke internetverbinding.
Bij het weer opnieuw bellen, werden de helpdeskjongens steeds onvriendelijker. Blijkbaar werd ik een oude zeurpiet gevonden. 'Dan moet u maar een moderne pc kopen, Mevrouw, als uw apparatuur niet in orde is, kunnen wij natuurlijk ook niets voor u doen!', was het nieuwe antwoord.
Ik schaamde me een beetje, dacht dat ik zelf wel iets doms zou hebben gedaan en belde maar niet meer zo vaak. Maar lekker zat het me natuurlijk niet. Tijdens de kerstvakantie klaagde ik mijn nood maar weer eens bij Schoonzoon. Hij besloot het toen zelf eens te proberen. Binnen vijf minuten had hij het hele verhaal uitgelegd en erbij verteld dat ik een nieuwe laptop had en de bekabeling ook dik in orde was, dus dat er toch echt een ander probleem moest zijn.
'Mijnheer...', zei de helpdeskknul van de dag, 'zal ik eens kijken of dat nieuwe modem destijds wel juist door ons is geactiveerd? Oh jeetje...ik zie het al, nee dus! De collega's hebben het modem van uw schoonmoeder nooit geactiveerd. Het is een wonder dat ze überhaupt nog weleens kon surfen!'
De knul kon het ter plekke, twee jaar na dato, oplossen. Vanaf dat moment heb ik razendsnel internet en het valt nooit meer weg. Nu ben ik dan toch zeker wel een tevreden klant? Echt niet.
Ik schreef UPC een brief waarin ik het hele verhaal uit de doeken deed en verzocht om weer terug te worden gezet op mijn oude
(4 Mb) abonnement en natuurlijk vroeg ik ook om een tegemoetkoming in de kosten. Ik had immers twee jaar lang teveel betaald.
Het antwoord kwam, na diverse keren opnieuw bellen, mailen en schrijven, na ongeveer vier weken(!) en luidde als volgt:
'Helaas kunnen wij niets voor u doen. U had meteen aan de bel moeten trekken en ons moeten vertellen dat wij uw modem niet hadden geactiveerd! De helpdeskmedewerkers van UPC zijn nou eenmaal niet helderziend, zij konden toch niet weten dat hun collega's een foutje hadden gemaakt bij het activeren van uw modem? Een klant heeft óók eigen verantwoordelijkheid!' Joepieziek dus. Van UPC.
Half maart komt de KPN-monteur om mijn nieuwe ADSL verbinding te installeren. (Internet, digitenne en telefoon in één pakket voor 45 Euro per maand!)
Zo doen onnozele mevrouwtjes dat.

woensdag 17 februari 2010

Azzurrina en het boze oog

De achtjarige Guendalina speelde op 21 juni 1375 met haar bal. Vrolijk huppelde ze door de vele gangen van Montebello, het kasteel waar zij geboren was. Ze werd gadegeslagen door de twee soldaten die haar vader speciaal daartoe had aangesteld. Want Guendalina was een albino en liep voortdurend gevaar om als heks te worden vermoord. Plotseling rolde de bal van een lange trap af. Guendalina danste er achter aan... Van haar, noch van haar bal, werd ooit nog een spoor gevonden.

Guendalina is de hoofdpersoon uit een van de populairste legenden uit de Romagna, de streek in Italië waar niet alleen mijn man, maar ook zijn dochters zijn geboren. Overal waar gemeenschappen in kleine boerendorpen leven, zijn de mensen behoorlijk bijgelovig en het boerendorp waar ik destijds terecht kwam, was daarop geen uitzondering.
Wanneer er 's nachts een kerkuil neerstreek op het dak, wist iedereen dat er in dat huis de volgende dag een dode zou zijn te betreuren. Het kwam altijd uit. Gek genoeg werden die kerkuilen ook alleen gezien als ze op het dak van een ernstig (meestal terminaal) zieke patient gingen zitten.
Zelfs mijn schoonvader, die verder helemaal niets van geloven moest hebben, kon in ijzige toorn ontsteken als ik het brood niet op de goede manier in het broodmandje legde....Een broodje op zijn kop bracht zekere rampspoed over het huis.
En dan is er het verhaal over het gezinnetje waar het tweejarige dochtertje ineens op onverklaarbare wijze last van benauwdheden kreeg. Ze had een soort astmatische bronchitis, maar de arts kon de ouders niet uitleggen wat hiervan de precieze oorzaak was. Dat was voldoende voor de bezorgde vader en moeder om naar een van de plaatselijke wijze vrouwen te gaan. Hier was immers overduidelijk sprake van het boze oog ("malocchio")!
De geraadpleegde wijze vrouw vroeg de ouders om het hoofdkussen van het hoestende kind mee te nemen naar het consult. Eenmaal opengemaakt vond de oude vrouw steentjes en strootjes in de (nieuwe) donsvulling. Een overduidelijk bewijs van boze opzet. Gelukkig was er een uitstekende manier om uit te vinden wie de boze blik op het kind had geworpen om er zo voor te kunnen zorgen dat het niet nog eens zou gebeuren.
De ouders werden naar huis gestuurd met een ingewikkeld soeprecept. De eerste de beste vrouw(!) die, tijdens het trekken van deze soep zou binnenlopen, was de schuldige met het boze oog.
Tante Maria, die een paar dorpen verderop woonde en wekelijks voor een kletspraatje langskwam, was de gelukkige. Zij werd nooit meer in huis ontvangen en de benauwde hoestbuien van de kleine meid verdwenen als sneeuw voor de zon.
Het lijkt geen toeval dat twee dochters van dit dorp, zelfs de jongste die óók het kind van een nuchtere Hollandse is, allebei een diepgewortelde angst voor het bovennatuurlijke hebben. Bij beide zusjes verdwenen de spoken na de lagere schoolleeftijd niet naar de kast met lijken, maar waren ze nog dagelijks rond. Ze hebben dan ook alletwee een onwrikbaar geloof en heilig ontzag voor alles wat maar enigszins paranormaal genoemd kan worden. Wat dat met de achtjarige, al bijna zevenhonderd jaar dode Guendalina te maken heeft?
Binnenkort vertrekt Dochterlief (samen met haar lief en mij) voor een week naar grote zus in Italië, om de traditionele herdenkingsdienst voor hun overleden vader mee te maken. Tijdens die week is er natuurlijk ook plaats voor een leuk uitstapje, dus stelde ik een bezoek aan Montebello voor.
Guendalina is inmiddels namelijk een toeristische attractie van formaat. Omgedoopt tot Azzurrina vanwege de blauwige gloed van heur haar (veroorzaakt door de plantaardige extracten die haar moeder erop smeerde in een poging het minder wit te maken) verschijnt zij nog regelmatig als spookje in het kasteel. Ze kreunt zo af en toe klaaglijk, roept op gezette tijden 'Mama' en laat op hoogtijdagen haar bal luidruchtig van de trap af stuiteren...
Universiteiten, televisieploegen en mediums uit de hele wereld zijn regelmatig in het kasteel bezig met waarheidsvinding en bewijsvoering. Interessant dus, toch? Ik ben benieuwd.
Oudste dochter Romina heeft al aangekondigd best mee te willen, maar het kasteel zelf absoluut niet in te gaan. Zij blijft wel buiten wachten. Dochterlief, de jongste, wil wèl mee naar binnen, maar 'alleen als jullie heel dicht bij me blijven'. Volgens mij zit het in de genen, dat bijgeloof. Of is het een kwestie van boze ogen?
We houden tante Maria in de smiezen!

zondag 14 februari 2010

Svenergy!

Zoals mijn vrienden en kennissen wel weten, ben ik niet het sportieve type. Ik bedoel in dit geval natuurlijk sportiviteit in lichamelijke zin. Mentaal reken ik mezelf wel degelijk tot het sportieve deel van de natie. Deze sportiviteit uit zich vooral in chauvinistisch enthousiasme tijdens evenementen waarin Nederlanders het goed doen.
Tussen die evenementen door heb ik nauwelijks interesse in de verrichtingen van de atleten, zo kon het dus gebeuren dat ik gisteravond een extra glas wijn dronk op de eerste gouden medaille in Vancouver, bij elkaar geschaatst door iemand die ik tot dan toe slechts kende van de Svenergy-televisiereclame.
Mijn selectieve sportiviteit maakt natuurlijk dat ik in bepaald gezelschap een vreemde eend in de bijt ben en op sommige momenten met aan wereldvreemdheid grenzende verbazing naar mijn omgeving kijk.
Nu de Olympische Spelen in Canada plaats vinden, komen diverse herinneringen aan mijn bezoeken aan dat land naar boven. Nou moet ik er wel eerlijk bij vermelden dat die bezoeken niet aan de Westkust, maar in het Oosten van Canada plaats vonden. En in het Oosten van Canada wonen geen Canadezen. Dat is tenminste wat ze zelf graag benadrukken. Als je aan een inwoner van (de provincie) Quebec vraagt waar hij vandaan komt, zal hij in het Frans antwoorden. 'Je suis Quebecois'. Zelfs de geringste toespeling op Queen Elisabeth kan hem in grote woede doen ontsteken en het is ouders verboden (!) hun in Quebec geboren kinderen naar een Engelstalige school te sturen. Hoe ver deze 'on-canadeesheid' gaat, heb ik gezien tijdens een bezoek aan Quebec City, de provinciehoofdstad. Aan het stadhuis, bolwerk van chauvinisme, wappert niet de rood-witte vlag van Canada, niet eens de provinciale blauw-witte vlag van Quebec, maar: de franse driekleur! Ingrijpen van de nationale overheid zou een burgeroorlog tot gevolg hebben.
Er is echter één evenement waar Canadezen en Quebecois elkaar vinden. Eén moment waarop er maar één vlag en één volkslied is. Dat is als het nationale ijshockeyteam in actie komt. IJshockey is de grote verbroederaar.
Het bijwonen van een ijshockeywedstrijd in Noord-Amerika is op zich al iets heel bijzonders, zeker voor iemand die slechts incidenteel van sportieve interesse kan worden beschuldigd. Ik ben weleens bij voetbalwedstrijden geweest (zelfs bij interlands), heb American Football-westrijden bezocht, heb World Cup ski-afdalingen gezien en was ooit aanwezig bij finales van grote tennistoernooien. Niets van dit al is te vergelijken met een ijshockeywedstrijd in Canada.
In het centrum van Montréal, thuisbasis van de 'Habs' staat het Bell Centre, een stadion dat als een ouderwets steil circustheater is gebouwd. Wie op de bovenste ringen zit, krijgt het idee bij de minste beweging recht naar beneden te vallen. Ik hield me dus koest. Dat kan niet gezegd worden van de mensen om mij heen. Er werd gehuild, geschreeuwd en zelfs gebeden. Het was met recht een heksenketel! Maar het gekste van alles...op vreemde tijdstippen viel de wedstrijd volledig stil. Juist als ik een beetje 'in de wedstrijd' zat en min of meer begreep wat er gebeurde....puck de baan af en 'freeze'....Waarom? Grote overtreding? Welnee, even stoppen voor de televisiereclame!
Die reclame werd dan ook in het stadion vertoond, zodat ook de fans weer even weten welk bier ook weer het lekkerste is en welke auto's ze het beste kunnen rijden als ze op hun idolen willen lijken. Raar.
Gisteravond toen ik de ritten op de 5 km volgde, zag ik hoe ook Mart Smeets en Bart Veldkamp zich boos maakten over de dweilpauze die op een raar moment werd ingezet. Mart wist het wel, en zelfs ik begreep het: de televisiereclame!
Mentale sportiviteit...daar ontbreekt het in deze commerciele wereld een beetje aan. Ik zie mezelf nu dan ook als een voorbeeld van hoe het wel moet. Echte Svenergy. Selectief en beschaafd juichen, met een glas in de hand: Svennie bedankt!

donderdag 11 februari 2010

Kind van de rekening

Niemand heeft erom gevraagd geboren te worden. Het waren anderen die besloten dat jij er moest komen, dat is dan tenminste te hopen. Er lopen immers genoeg mensen rond die helemaal niet gepland of zelfs maar gewenst waren. Het zijn de ongelukjes van deze wereld.
Maar hoe je er ook gekomen bent, als er geen verdere ongelukken gebeuren, groei je op. Je groeit op, je wordt volwassen en uiteindelijk maak je je eigen keuzes.
Je kiest een partner, of juist niet, en samen met die partner kies je ervoor, of niet, om een kind geboren te laten worden.
Dat mag. Er is niemand die jou daarin tegenhoudt. Je kunt een drugsverslaafde zijn, een crimineel, de verschrikkelijkste ziekten onder de leden hebben of psychisch volledig gestoord zijn, het blijft jouw keus. En die van je partner, in het beste geval. Vrijheid dus.
Die vrijheid blijft je vergezellen. Het kind dat je verwekt hebt, groeit bij je op. Hier kan ik niet bij vermelden ‘in het beste geval’ of ‘dat is tenminste te hopen’. In veel gevallen zou het namelijk beter zijn als het kind ergens anders zou opgroeien, maar helaas komen maar weinig kinderen in aanmerking voor redding. Zij groeien dus op bij gewetenloze, gestoorde of incapabele ouders. Jammer. Maar ja, dat is nou eenmaal de ultieme consequentie van zelfbeschikking.
Uiteindelijk wordt ook dit kind volwassen en mag hij zelf weten hoe hij zijn leven invult. Laten we er eens van uit gaat dat het dit kind prima af gaat. Het wordt groot, is gelukkig, vindt een baan en smaakt voldoening, sticht een gezin en blijkt ook nog eens een prima ouder te zijn.
En dan, als hij oud is geworden, is ons ex-kind er op een gegeven moment wel klaar mee. Zijn kinderen hebben een eigen leven, de eventuele partner is overleden of dement geworden, een leven in luxe is ook al niet aan de orde en het moment dat hij is voorbestemd om zich te laten ‘verzorgen’ in een van die huizen waar hij niet terecht wil komen, komt steeds naderbij.
Hij heeft er genoeg van. Hij wil ermee op houden, ophouden met leven. Niet boos, nee, sans rancune, maar wel snel en effectief. Het leven was leuk, nu wil hij graag leuk sterven.
En dan blijkt dat alle vrijheid in het leven maar schijn was. Hij mag namelijk niet dood. Wat heet, hij mag niet eens dood willen. Er zijn mensen en instanties die voorschrijven dat iemand niet zomaar dood mag gaan. Dat kan niet. Die mensen en instanties willen het leven 'leuk' voor je gaan maken.
De enige oplossing is dan nog om zelf maar wat te verzinnen. Een frisse sprong voor de trein, een strop boven het trapgat, wekenlang reutelen omdat je de goede medicijnen niet hebt gebruikt of je zelf maar in de fik steken. Het zijn vervelende oplossingen. Een pijnlijke, onprettige dood is wellicht te verkiezen boven jarenlang afwachten tot Magere Hein je eindelijk komt halen, maar het risico dat de zelfdoding mislukt, is levensgroot aanwezig. Dát houdt heel wat mensen tegen.
Gaan we hier iets aan doen? Gaan we er met zijn allen voor zorgen dat je de beschikking over je eigen leven in handen krijgt? Of doen we net zo als bij de andere échte sociale problemen? Gewoon een wetje maken waarmee je nog alle kanten op kunt, een paar jonge, net afgestudeerde, onnozele halzen met het toezicht belasten en vervolgens het individu het kind van de rekening laten zijn. Per ongeluk geboren, per ongeluk weer dood?
Hoeft niet, als iedereen hier een digitale steunbetuiging tekent om het recht op zelfsbeschikking wettelijk te regelen. Net als Paul van Vliet, Hedy d'Ancona, Mies Bouwman en anderen. Sluit u aan bij de BN'rs!

woensdag 10 februari 2010

Vette Valentijn

Wat Pasen en Pinksteren nooit lukt, kunnen Vette Dinsdag en Valentijnsdag wel. Het gebeurt regelmatig dat beide 'feest'-dagen op dezelfde dag vallen al is het dan dit jaar niet het geval. Op zondag veertien februari is het Valentijndsdag en twee dagen later, op zestien februari vieren de katholieken onder ons Vette Dinsdag. Die naam doet over het algemeen niet veel belletjes rinkelen, maar 'Mardi Gras', 'Martedi Grasso' of 'Fat Tuesday' doen dat des te meer. Wat uit het buitenland komt, is toch altijd lekkerder, blijkbaar.
Als kind intrigeerden de 'bijnamen' van dagen me al buitengewoon. En dan heb ik het niet over het uitgemolken 'maandag wasdag' of de obligate 'woensdag gehaktdag', hoewel deze laatste benaming dankzij Richard Klinkhamer een wat minder saaie klank heeft gekregen. Ik ben echter meer geïnteresseerd in de meer poëtische en voor sommigen, mysterieuze benamingen. Palmzondag, Vette Dinsdag, Aswoensdag, Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag.
Een kind uit protestantse huize komt er maar bekaaid vanaf eigenlijk. Wij kenden naast Goede Vrijdag en het onchristelijke Blauwe Maandag eigenlijk alleen 'fiets-zondagen'. Dat waren alle maandagse 'tweede' dagen zoals Tweede Paasdag, Tweede Pinksterdag en Tweede Kerstdag. Hemelvaartdag, traditioneel op Donderdag was overigens ook een 'fietszondag'. Op deze, toch een beetje bijzondere, dagen die als zondag gevierd werden, mochten wij namelijk wèl fietsen. Iets wat op de echte zondag streng verboden was. Net als naar de bioscoop gaan en ijsjes eten om maar wat te noemen.
Nee. dan de katholieke meisjes....altijd ijs, altijd bioscoop, fietsen geen gebrek en als klap op de vuurpijl een communiejurkje en een gouden kruisje. Mocht er nog enige twijfel omtrent mijn bekering van vorig jaar bestaan, dan is die nu uit de wereld. Want hoewel ik inmiddels geen enkele belangstelling voor ijsjes, fietsen en bioscoopjes meer heb en er geen communiejurkjes in mijn maat gemaakt worden, geniet ik wel met volle teugen van het rijke Roomse leven. Voor mij betekent dat in de praktijk vooral genieten en een beetje aardig zijn voor mijn medemens, in de zekerheid dat ik vergeving kan vragen èn krijgen voor eventuele misstappen. Heerlijk, ik kan het iedereen aanraden.
En de tradities van die feestdagen krijg je er gewoon bij. Het is overigens geen toeval dat al die bijzondere gelegenheden zich vrijwel allemaal in dezelfde periode van het jaar (namelijk rond Pasen) afspelen. Ze hebben stuk voor stuk te maken met enerzijds de lijdenstijd en anderzijds de uitbarsting van ontremming die daar aan vooraf gaat. Carnaval en andere lol zijn voor veertig dagen afgelopen op Aswoensdag. Die dag gaat men een askruisje halen in de kerk, symbool van de aankomende veertig daagse lijdens-en vastentijd. Maar de dag daarvoor, is Vette Dinsdag. Nog één keer kan men zich dan vrolijk volproppen voordat het afzien begint. Vroeger propte men zich vooral vol met varkensvlees en dat is nogal vet. Vandaar dus de naam. De kleuren die bij de versieringen van Vette Dinsdag horen zijn paars, goud en groen. Ze symboliseren respectievelijk rechtspraak, macht en religie.
Na Aswoensdag volgt Witte Donderdag, de dag van het Laatste Avondmaal en de dag dat Jezus door zijn discipel Judas verraden werd. Vroeger dekte men dan alle beelden en heilige relikwieën in de kerk af met witte kleden. Witte donderdag dus. Goede Vrijdag behoeft geen uitleg al heb ik het altijd vreemd gevonden dat juist de ergste dag van het kerkelijk jaar (kruisiging van Jezus) 'goed' gevonden werd. Maar ja, zalig zijn de simpelen van geest, dus je hoeft niet alles te snappen.
Stille Zaterdag is de dag dat Jezus 'dood' was, alvorens op zondag weer op te staan. Nee, dat was niet op Palmzondag die valt er een week voor. Dan herinneren we ons de intocht in Jeruzalem, waar het allemaal mee begon.
Dit wordt weer een stichtelijk praatje...en dat terwijl ik het eigenlijk over Valentijnsdag wilde hebben.
Toen ik mijn man leerde kennen, was de viering hier in Nederland totaal onbekend. Je las er hooguit weleens iets over in een amerikaans boek. Ik viel dus van mijn stoel toen mijn (toen nog) verloofde op mijn eerste Valentijnsdag in Italië ineens met als hartjes vermomde bonbonnetjes aankwam. Het was de dorpstraditie. Alle vrouwen kregen dezelfde bonbonnetjes, wel allemaal van hun eigen man natuurlijk. Ze werden verkocht door de uitbater van de plaatselijke bar, waar elke man 's avonds minstens een espresso ging halen. Die bar was destijds nog verboden terrein voor vrouwen. Dus hoe de bonbonnetjes eruit zagen was elk jaar opnieuw een echte verrassing...
Ook daar is de klad ingekomen. Net als de Nederlandse man wordt de Italiaanse man inmiddels overdonderd door het commerciele geweld. Hij koopt tegenwoordig, tot metroman verworden en ontdaan van echte romantiek, afgrijselijk dure prullaria of voelt zich verplicht zijn vriendin toch minstens mee uit eten te nemen. Lekker spontaan allemaal. Ach ja, ik hoef me daar al helemaal niet meer druk over te maken; laat die Valentijn maar zitten. Ik ga genieten van de prachtige tradities van de Rooms Katholieke kerk.